Tranen in mijn ogen
Door: Joost
Blijf op de hoogte en volg Joost
04 Augustus 2016 | Australië, Fitzroy Island
Zo, dat was strakke actie. 06.00 uur waren we op (kids hebben we laten liggen) en om 07.00 uur voeren we uit. De haven van Cairns was zo glad als een biljartlaken en de wind was weg. En ook al zou dat straks “around the corner” wel anders worden, die eerste mijlen was dat vast mee genomen…
Het was een prachtige zeiltocht. Wat een verschil met de dag ervoor. We konden nu ook dichter langs de kust door steken, waardoor we een prachtig uitzicht hadden op de regenwouden die tot aan het water door liepen, her en der onderbroken door rotsformaties. Je kon mooi de banen zien, uitgesleten in de rotsen, waar in het regenseizoen de watervallen door heen denderen richting de oceaan. Af en toe zat er dan ineens weer een verscholen zandstrand tussen, met briljante namen als “King Beach” of “Turtle Beach” en begon je je voor te stellen waar zo’n naam vandaan kwam.
Alleen het laatste stukje begon ruw. Daar moesten we recht tegen de zuidoosten wind in, die weer wat begon aan te trekken. De golven werden hierdoor hoger en die deden Siri af en toe flink steigeren. Dat was net een beetje te veel voor Maasje en Gijs, die het tot daar goed hadden volgehouden. Maar hier moesten ze allebei toch even naar het emmertje grijpen, dat was wel zielig natuurlijk. Maar ze waren dapper en klaagden voor geen minuut.
Fitzroy Island doemde voor ons op en de laatste mijl zaten we in de beschutting er van. Het water werd snel kalmer en we konden zoeken naar een anker plaats.
Er lagen al een paar boten voor anker, drie catamarans (waarvan eentje ons had ingehaald in de haven van Cairns) en een zeiljacht. Maar die hadden gelukkig allemaal het anker recht voor het hoofdstrand uitgegooid, waardoor je verplicht bent om verder van het strand te blijven, zodat je geen koraal raakt.
Ronnie wist echter nog een “mooring” te vinden, een vaste boei waar je je aan vast kan leggen, meer naar rechts toe, weg van de “drukte”. :-) Een prachtig plekje, want dankzij zo’n mooring kun je veel dichter bij de kust komen en deze lag recht voor het regenwoud en een rotsformatie, tussen de twee stranden in, op nog geen 40 meter van het zichtbare koraal af.
Altijd een beetje een gedoe natuurlijk om met een groter schip aan zo’n boei te kunnen vast leggen, maar het viel niet tegen. Annie bediende de boot, Ronnie viste met een pikhaak het gigantische touw uit het water en ik pakte vervolgens snel het eind over, zodat ons touw er door getrokken kon worden. Deel één was geslaagd.
Alleen moest er daarna nog een oplossing worden bedacht om te voorkomen dat de boei steeds tegen de buitenkant van de boot bleef beuken, want dat richt dan toch wat schade aan en zeker nu de boot net een maand geleden helemaal opnieuw was gedaan aan de buitenkant, deed dat toch een beetje zeer.
Met een hoop kunst- en vliegwerk hebben we de boei uiteindelijk deels uit het water kunnen liften, werkend vanaf de punt, vanuit de dinghy (Ronnie) en zwemmend in het water (ik), waardoor die nou onder de ankerketting hangt en vrij is van de boot.
Nog voordat we compleet stil lagen, waren de kids al in de wetsuits. Ze konden niet wachten. :-) Eerst hebben we de boel ingewijd om een bommetje vanaf de boot te maken. Hier direct rond de boot is het water zo’n 40 meter diep, dus dat kan geen kwaad. Ik had toen alleen nog een zwembroek aan en voelde wel meteen al dat als je lang wilt dobberen om te duiken of te snorkelen, dat je dan echt wel een suit aan moet… brrr
Toen ik me ook in een pak had gehesen, ben ik met Maasje begonnen. Die kleine dappere dodo stapte zonder aarzelen in haar wetsuit het water in, flippers aan haar voeten, snorkel op het hoofd, en daar gingen we. Hand in hand richting het rif. De eerste vijf minuten had ze nog wat moeite om haar adem onder controle te krijgen, het was natuurlijk nog koud en spannend, maar tegen de tijd dat we het rif bereikten en de eerste tropische vissen gespot werden, had ze het trucje door en ging ze als een speer. Bij iedere nieuwe mooie vis of koraal, kneep ze in mijn hand en wees ze er naar. En als ik wat zag, kon ik haar zo seinen en dan stak ze haar duim op om te laten zien dat zij het gezien had.
En we kwamen ook veel tegen. Een bonte verzameling van allemaal tropische koraalvissen, de een nog mooier gekleurd dan de ander. Tot haar grote blijdschap zag ze Nemo en Dory er ook tussen, dus die konden we al af vinken. Maasje ontdekte ook nog heel knap een stingray die onder ons over de bodem zweefde, met die verraderlijke punt aan zijn staart. Ze zijn niet agressief, dus je kunt ze gerust goed bekijken, zolang je ze maar niet in het nauw drijft.
Tijd om terug naar de boot te gaan, zodat ik een zelfde kennismakingsrondje met Gijs kon maken. Maar voordat ik de Siri kon aantikken, gaf Sas aan dat Ronnie hem in de dinghy richting het koraal zou brengen en dat ie vanaf daar met ons mee zou gaan. Ook prima natuurlijk. Want Maasje wilde nog wel een rondje. Dus wij weer rechtsomkeert, richting het rif, waar Gijs net zo dapper als Maasje overboord sprong en met ons mee ging.
Hier had ik wel even een zwak momentje, hoor. Aan beide handen een van de kids, op zo’n bijzondere plek, allebei zo dapper, maar vooral zo genietend. Daar moest ik wel even wat weg slikken.
Het was echt super. Veel gezien al en dat was nog maar het eerste rondje. Dat belooft nog wat.
Na een pauze op de boot zijn we er opnieuw in gegaan voor nog een kort rondje. Gijs bleef nog even bij Ronnie, maar dit keer gingen Sas en Annie ook mee, samen met Maasje en mij.
Sas vindt het nog niet heel relaxed, het duiken hier, zeker niet in het eerste stuk waar je geen bodem ziet en in de wetenschap dat er in deze wateren toch ook wel haaien zwemmen etc. Dat was destijds op Lizard Island ook al, al is ze toen ook wel het water in geweest.
Het is eigenlijk een beetje dubbel, want ze vindt het wel heel mooi boven het koraal en kan bij tijden dan ook genieten van al dat fraais daar, maar het koude water, het onbekende en de stukken waarin je niet de bodem ziet, maken dat ze zich niet helemaal kan ontspannen nog. En dan ineens omdraaien om te zien waar ik uithing, met de snorkel op je hoofd, was ook niet helemaal volgens het boekje… Proestend kwam ze boven, een slok zeewater rijker.
Maar goed, ze vindt het wel heel mooi en ik weet zeker dat ze de komende dagen er steeds meer vertrouwen in gaat krijgen en er dus meer van gaat genieten. En dat heeft ze zich zelf ook voor genomen.
He eiland is echt prachtig. Grote witte kaketoes vliegen hoog op de heuvel schreeuwend van boom naar boom (wat heb ik dat geluid gemist) en drie grote zeearenden cirkelden vlak voor de boot over het water om te jagen op de vis. Er schijnen hier ook grote papegaaien te zitten, maar die hebben we nog niet gezien.
Er komen hier wel wat boten vanuit Cairns met dagjes mensen die dan voor het hoofdstrand gedropt worden om te gaan snorkelen, maar daar hebben wij geen last van. Die zijn wat verder weg en bovendien gaan die al vroeg weer richting Cairns terug.
Meer naar het zuiden ligt Nudy beach, een klein strand net om de hoek, verscholen achter het regenwoud. Daar is het nog rustiger. Ik ben er zelf vanmiddag nog naar toe gesnorkeld, toen de rest terug aan boord was. Ik ben de rotsen langs de kust gevolgd, die direct aan het koraal grenzen en ben toen door gezwommen tot ik bij Nudy Beach aan land kon. Een mooie stretch, met wederom veel nieuwe soorten vis. Gaaf!
Ronnie is me daar weer op komen halen met de dinghy.
De eerste middag zat er al weer op. Vanaf een uur of vijf moet je eigenlijk niet meer het water in gaan. Dat is het tijdstip dat de jagers aan het werk gaan en de haaien tot aan het rif komen. De meeste haaien zullen rifhaaien zijn, die ik op Lizard ook wel om me heen heb gehad, maar er kan ook net zo gemakkelijk een agressiever soort tussen zitten (bullsharks komen hier veel voor bijvoorbeeld) en die wil je dan weer net niet tegen komen.
Op de boot hebben we heerlijk in het zonnetje gelegen op het dek, hebben we gevist en heb ik me kunnen “douchen”. Dat laatste moet je ruim zien. Ik ging op het dek staan, Sas stond er bij met een grote fles water, waste mijn haren, zeepte me in en spoelde mer weer af. Alles met één fles. Haha, da’s ook wel een eye-opener. Schril contrast met de uitgebreide douche-sessies thuis, maar met hetzelfde resultaat. :-)
Avondeten was weer heerlijk, uiteraard. Een grote lasagna, zowel vegetarisch als eentje met heerlijk vlees. En als toe heerlijk zoete ananas. Niets meer aan doen.
Het aas dat we uit Cairns mee hadden genomen, begint al aardig te stinken (vergeten op zout te leggen), dus we moesten eigenlijk even een vis vangen die dan weer als aas zou kunnen gaan dienen. Gijs ging dat regelen. Hij stelde voor om dat te doen met simpel brood aan de haak, maar Annie en Ronnie zeiden dat dat geen zin had, want dat zou er af vallen, de vissen zouden het niet eten, etc.
Maar Gijs, lekker eigenwijs gelukkig, trok zijn eigen plan en draaide broodballetjes. Het duurde niet lang of de boot was omringd door honderden kleine vissen die allemaal achter het brood aan gingen. Net te klein om de haak ook echt te pakken, maar het was een begin.
Samen zijn we verder gegaan en het duurde niet lang of we hadden beet. Een prachtige tropische vis hing aan de haak. Maar dat was nou net het probleem… Hij was te mooi… Gijs keek er naar en zei: “Deze doen we terug, hoor. Deze is te mooi”. De grote dierenvriend kon het niet over zijn hart verkrijgen, lekker jong. We hebben het haakje verwijderd en Gijs heeft ‘m terug gezet.
Geen aas dus nog, maar wel een blije jongen en da’s meer waard.
We hebben ‘m trouwens nog opgezocht in het grote visboek hier aan boord. Het bleek een “Günthers butterflyfish” te zijn, een soort die eigenlijk zeldzaam is op het Great Barrier Reef en meer voorkomt in de wateren direct rond Indonesië. Het was leuk om er wat meer over te weten te komen op deze manier.
Bij Maasje ging als eerste het licht uit. Grote kringen onder haar ogen, ze was geslacht. Maar ik moet zeggen dat wij niet lang daarna allemaal gecrasht zijn. Rond 2200 uur lagen we er allemaal in, moe maar zeer voldaan. We hebben een prachtig plekje hier en ik weet zeker dat we nog een hoop gaan beleven de komende dagen.
Voor morgenvroeg heb ik ma al wat bedacht. Ik zag op 100 meter zwemmen van hier een klein ministrandje van zo’n vijf meter breed. Morgen vroeg zwem ik daar naar toe, zodra de zon op is en ga ik daar even lekker trainen. Conditie, kracht en kata’s. Tegen de tijd dat de rest wakker is, ben ik klaar en kunnen we het water in.
Ik heb er zin an…
Dinsdag 2 augustus
Zo gezegd, zo gedaan. Ik was al voor vroeg wakker, ruim voor zessen. Buiten was het nog donker en binnen lag iedereen nog in volle rust. Niet heel verstandig om nu het water in te plonsen. Sas zou me dat ook niet in dank afnemen. Om 06.00 uur zou het licht worden en daar kon ik beter even op wachten.
We liggen met de boot een 100 meter van de kust, schat ik. Niet voor het brede strand verderop, maar voor de kustlijn met de grote rotsblokken, waar af en toe een mini strandje tussen zit. Zo’n strandje is dan niet van zand, maar van dood koraal dat door de tijden heen daar is aangespoeld. Het bestaat dus uit allemaal kleine stukjes koraal, wit gebleekt, in de meest aparte vormen. Niet het meest comfortabele strand, want het loopt niet heel lekker op blote voeten, maar wel heel mooi, omdat er zoveel te zien en te vinden valt.
Toen ik zwemmend dit plekje had bereikt, ben ik hier even gaan trainen. Lekker hoor. Begonnen op dat koraalstrandje en verder gegaan bovenop een van de gigantische rotsblokken. Ik heb eigenlijk een complete les afgewerkt; warming-up, kracht, kihon, ido geiko, kyokushin kumites, kata’s en rekken/strekken. Al met al een uurtje bezig geweest, heerlijk. Zal niet de laatste sessie zijn deze hier. Afkoelen door het water in te springen en weer terug te zwemmen naar de Siri waar iedereen ondertussen wakker geworden was.
Tijdens het ontbijt (pannenkoeken met lemon-juice en suiker, of suiker met kaneel) werd er een voorlopig plan de campagne opgesteld voor de dag. We wilden eerst even aan land gaan om te zien waar we zoet water zouden kunnen scoren om de tanks bij te vullen, waar we misschien even, al dan niet stiekem, zouden kunnen douchen en op welke plek we een dezer dagen een vuurtje zouden kunnen stoken zonder in de problemen te komen.
Fitzroy Island ligt op een paar mijl van de kust. Vroeger was het onderdeel van het vaste land, maar toen de zeespiegel begon te stijgen, zo’n 8000 jaar geleden, liep het lager gelegen deel onder water en werd het een eiland. De aboriginals die in dit gebied leefden en jaagden in het laagland, bleven op de gebieden aan het vasteland. Tot op de dag van vandaag is dat “Aboriginal land”, waar je als buitenstaander niet welkom bent en niet zonder toestemming op mag komen. (ik weet nog dat we bij ons vorige trip in het noorden, waar ook zo’n gebied is, aparte “visa” hebben moeten scoren om hun land te mogen door kruisen)
Fitzroy werd dus een afgelegen eiland, waar de laatste jaren de bestemming van is veranderd. Er heeft van alles gezeten, van een lepra-kolonie lang geleden, tot zelfs tijdelijk een bekende ontmoetingsplaats voor homoseksuelen die hier samen kwamen kamperen.
Er heeft daarna een garnalenfarm gezeten. Toen die failliet ging, kwam er iets van een oester- of zeekomkommer bedrijf in, dat is me niet helemaal duidelijk. In elk geval heeft die het ook niet gered.
Een volgende ondernemer is er toen een backpackers-hostel begonnen en dat is het lang gebleven. Backpackers konden zich hier laten afzetten en op laten pikken door een dagelijkse veerbootverbinding.
Er kwam ook een zeeschildpad-opvangcentrum bij, een soort Pieterburen zeg maar, om schildpadden op te vangen die bijvoorbeeld in netten verstrikt zijn geraakt. We zijn er vandaag nog even langs gelopen en ze hadden er momenteel zo’n 64 als patiënt.
Nadien is er ook nog een klein luxe resort op gebouwd, waar je voor een hoop muntjes per nacht een suite hebt met oceanview. Ze doen goede zaken overigens, zag ik net, want ze zitten de komende maanden vol en je bent al gauw bijna 6000 dollar kwijt voor een dikke week.
Hier op de Siri hebben we niet alleen oceanview, we hebben ook islandview… :-) en we liggen hier voor nop voor anker! haha.
Toen we het rondje over het eiland deden, hadden we al gauw vers water gevonden. We dachten eerst dat we dat sneaky van de doucheruimte van het resort moesten halen en dan met jerrycans over het strand naar de boor moesten brengen, maar toen zagen we bij de aanlegpier een slang hangen. Dus nu kunnen we gewoon onder de pier door varen, slang in de tanks hangen, afvullen en weg wezen. Easy peazy.
Douches waren ook zo gevonden, al is het wel alleen koud water. Maar goed, met deze temperaturen overdag is dat niet eens zo gek. Even lekker afkoelen. Daar zouden we vanmiddag voor terug komen.
Een wandeling de andere kant op, door het regenwoud heen, bracht ons op Nudey Beach, een mooi afgelegen strand, alhoewel er wel wat mensen waren toen wij gingen kijken. Die zouden ’s middags echter allemaal weg zijn en dan hadden wij het rijk alleen. Iets verder om de hoek lag nog een kleiner strandje en dat leek helemaal perfect. Genoeg hout uit het woud om vuur te stoken. Dus hier kunnen we het door Gijs zo fel begeerde kampvuur gaan bouwen.
Terug naar de boot. Lang genoeg gewandeld, er moest dringend weer gezwommen worden…
Zodra Maasje en ik op de boot waren, hebben we ons in de wetsuits gefrommeld en zijn we het water in gedoken. Er lag nog een heel stuk koraal op ons te wachten dat we nog niet verkend hadden. Het was weer net zo’n feestje als gisteren, met die kleine enthousiaste Jacques Costeau aan mijn hand. Allemaal nieuwe soorten weer. Het koraal lag hier wat dichter bij het oppervlak, dus dan zie je ook goed alle kleine mini-visjes in alle kleuren van de regenboog die zich daartussen verschuilen, maar wel nieuwsgierig genoeg zijn om te komen loeren.
Gijs kwam er ook weer bij, hij liet zich weer afzetten door Ron in de dinghy en sprong er halverwege in. Dus met ons drietjes zwommen we verder. Wat leuk was om te zien, als je wat langer boven een koraal bleef hangen, is hoe territoriaal de koraalvisjes eigenlijk zijn, hoe klein of groot ook. Als je de tijd neemt om boven zo’n groep te blijven kijken, dan ga je allerlei patronen herkennen, erg leuk om te zien.
We zijn lang weg geweest. Zelfs even Nudey Beach aangetikt en even op adem gekomen, voor we weer terug gingen. Viel trouwens nog niet mee, want de branding daar was pittig en dan kwam er steeds koraal in de flippers. Dus dan moesten die weer uit, schoon maken, terug proberen te kruipen, golf er op, weer koraal er in, etc etc Een vicieuze cirkel. Ik heb de kids toen om de beurt mee de zee in genomen, daar hun flippers schoon gemaakt en aangetrokken en toen we compleet waren, zijn we weer verder gegaan.
Al met al bijna twee uur in het water gelegen. Dan is het toch wel fijn dat je die suits aan hebt, want de kids hebben het totaal niet koud gehad.
Sterker nog, we waren nog maar net terug, en hadden net onze lunch achter de kiezen (heerlijke wraps met avocado, bonen en meer), of Muis stond alweer in haar bikini op de punt van de boot om samen met Annie bommetjes te maken. Wat een pret hadden die, erg melig om te zien.
’s Middags ben ik samen met Sas en uiteraard Maasje weer, het water in gedoken en zijn we rustig naar de kust gesnorkeld. Het ging Sas al veel beter af en ze had er nu ook echt plezier in. Via een strook koraal zijn we in zo’n drie kwartier naar het hoofdstrand gezwommen.
De rest voegde zich daar bij ons met de dinghy, en toen zijn we naar die douches gegaan die we ’s ochtends hadden gevonden. Lekker om me weer even te scheren en de haren te wassen na een paar dagen zout water, ook al was de douche kkkkkkkkoud… :-)
Tijdens het eten werd Sas niet lekker en ging naar bed. Wij hebben in de cockpit gegeten en kregen een echt traditioneel, oeroud engels dessert, namelijk “bread and butter-pudding”, een oud recept uit tijden dat men niet veel te makken had, maar wel graag een leuk toetje wilde voor schotelen. Ingrediënten waren dan ook heel simpel, het resultaat verrassend lekker.
Gijs en ik zijn druk geweest langs de railing. We hadden geen goed aas meer, maar met improviseren kwamen we een heel eind. In elk genoeg om een heleboel grote vissen rond de boot te krijgen die goed zichtbaar waren in het heldere water met het licht van de mast er op. Zo zwommen er “batfishes” rond, grote joekels, en travelli. Maar ook grote mega-garnalen (squit), de 5-sterren vis coral trout en als klapper op de vuurpijl twee haaien die ons de hele avond gezelschap hielden. Eén wat kleinere en één flinke joekel, die rond bleven cirkelen en van tijd tot tijd de aanval inzetten op de garfish die ook aanwezig waren en die dan in blinde paniek hoog uit het water sprongen om zo de kaken van de haai te ontwijken. Een gaaf spektakel, recht voor onze neuzen. Cool!
Pas toen ik naar bed ging, merkte ik pas hoe warm Sas aanvoelde. Die had een flinke koorts te pakken. Je kon bijna een ei op haar wangen bakken, maar zelf voelde ze zich koud, koud, koud en moest er nog een extra deken op haar voeten.
Die heeft een zeer onrustige nacht gehad. T-shirt was kletsnat deze morgen en zelf voelde ze ook nog altijd warm. al was het niet meer zo heftig als gisteravond. Even goed aan de paracetamol gezet en nu even afwachten. Ze ligt weer te slapen. Kijken hoe ze zo uit de strijd komt.
Eerste gedachte was malaria, maar los van het feit dat zowel Java als Bali malaria-vrij zijn, zouden er meerdere symptomen moeten zijn. En die heeft ze niet vooralsnog. We wachten even af. Wordt het gekker, dan zullen we morgen een veerboot naar Cairns pakken en daar een arts bezoeken.
Dan nemen we geen risico. Even de dag afwachten.
Woensdag 3 augustus
Dit was een dag van uitersten. Een paar hele gave dingen meegemaakt, maar ook zorgen gehad. Zorgen om Sas die maar koorts bleef houden en haar bed niet uit is geweest, en zorgen om Maasje die over haar hele lijfje rode bulten kreeg, van haar enkels tot haar wangen.
Sas had een zware nacht gehad. Koorts had haar flink te pakken gehad, zo heftig dat ze in haar zelf zat te praten en zelfs, zo vertelde ze later, een soort van waanideeën had gehad dat ze bijvoorbeeld het water in moest springen om af te koelen. Ben blij dat ze daar geen opvolging aan heeft gegeven… Nu tegen de ochtend was de ergste koorts er af, maar had ze nog niet veel te missen. Ze diende in elk geval bed te houden, dat was wel duidelijk.
Maasje werd wakker met een enorme uitslag over haar hele lichaam. Van onder tot boven zaten er bulten, met de grootste concentratie op haar bovenarmen. Niet te flauw. Het jeukte natuurlijk als de ziekte. Met een soort kokosmelk-crème hebben we het ergste jeuken tegen kunnen gaan. Later is dat vervangen door iets van dethol, zodat het ook meteen ontsmet werd. De kleine dappere dodo gaf verder trouwens geen krimp en bleef moraal houden.
Ik wilde kijken of ik vandaag als training iets op het eiland kon doen. Een stuk rennen of iets. Nou staat er op Fitzroy een oude vuurtoren waar je heen kunt lopen en is er bovendien een pad helemaal naar de top van de berg. Dat leek me wel een mooie uitdaging. Ik heb mijn sportschoenen mee deze reis, dus die konden uit de rugzak.
Ik werd afgezet in de dinghy door Ronnie, Gijs en Maasje die zelf door zouden varen om de wateren rond het eiland te verkennen en daar zouden gaan vissen vanuit het bootje om te kijken of ze een avondmaal bij elkaar konden scharrelen.
Vanaf het schildpaddencentrum loopt er een pad het eiland op, eerst nog redelijk vlak en dus nog geschikt voor een holletje, maar al gauw wordt het steiler en steiler en ben je al blij als je het überhaupt in een straffe pas kunt beklimmen. De weg slingert zich dwars door het regenwoud. Overal zie je gekko’s en hagedissen weg schieten en boven de weg hangen enorme spinnenwebben met dito spinnen te wachten op hun prooi. Na een tijdje wordt de begroeiing minder dicht en kun je verder om je heen kijken. De vuurtoren doemt op in de verte en je hebt zicht op de prachtige blauwe zee. Vanaf daar is het dan nog maar een kilometer naar de vuurtoren.
De vuurtoren op Fitzroy is niet meer in gebruik. Tegenwoordig staat er eentje op “little Fitzroy”, het aangrenzende eilandje, en die wordt automatisch bediend, maar daarvoor was deze toren het baken hier. Vanaf zo’n 40 km afstand kon de straal gezien worden die elke 10 seconden drie keer flitste. De schepen konden zo een veilige route pakken door Grafton Passage richting Cairns.
Als je zo van boven op al het koraal neer kijkt, dan besef je hoe lastig het destijds geweest moet zijn voor de eerste schepen die hier kwamen, voordat er vuurtorens waren. Captain Cook bijvoorbeeld, de eerste Europeaan die Fitzroy ooit aan deed in 1770 of de schepen daarna begin 19e eeuw (King on the Mermaid, Stanley on the Rattlesnake). Die moesten puur op gevoel en op zicht laveren tussen het gevaarlijke koraal door. Ze kwamen hier echter wel graag, want Fitzroy stond toen al bekend als een veilige en beschutte ankerplaats met betrouwbaar zoet water.
De vuurtoren zelf is niet veel bijzonders. Gewoon een simpele witte korte toren met een bijgebouwtje. Het uitzicht daarentegen is fenomenaal. Zowel de wateren tot aan de heuvels voor Cairns, als de andere kant op gelegen eilanden High Island, Bramston Point en Palmer Point zijn zeer goed zichtbaar. In de wateren er tussen kun je rond deze tijd van het jaar de bultrug walvissen verwachten die deze route gebruiken om naar de hoger gelegen wateren te migreren met hun jongen.
De toren staat niet op het hoogste punt van het eiland. Om daar te komen moest ik even een stukje terug wandelen om dan links uit de flank te gaan. Een pad tussen de rotsen door brengt je omhoog, met een stevige hellingshoek. Je loopt van rots naar rots, maar het is wel goed te doen. Je hoeft alleen niet de illusie te hebben dit rennend te doen, je bent al blij als je boven komt… :-)
Maar ook daar word je weer beloond; een prachtig uitzicht bijna 360 graden rond. Alleen de noordwest-hoek wordt belemmerd door een rotsformatie.
Je hebt een mooi uitzicht ook op de baai waar wij liggen. Siri ligt helemaal links, weg van het hoofdstrand met alle “drukte”. Een drietal boten ligt eveneens verspreid in de baai voor anker. Het koraal is goed te zien. Wat een prachtig gezicht. Het uitzicht maakt de pittige klim dubbel en dwars waard. Kijken of ik die van de week nog eens met Sas en de kids kan doen.
Ik ben via de andere kant afgedaald, zodat je direct bij het strand uitkomt. Ik zag de dinghy bij de boot liggen, dus ik ben via het strand en daarna de rotsen door geklauterd tot ik recht voor de Siri stond. Ik werd nog niet opgemerkt en besloot zelf naar de Siri te gaan. Telefoon en kleding in mijn schoenen gefrommeld, het water in gewaad en met mijn rechterarm met schoenen boven het water uit, ben ik naar de Siri gezwommen. Die stonden wel even te kijken natuurlijk toen ik opeens kwam aan dobberen. Haha, maar het scheelde ze toch maar mooi een ritje met de dinghy.
Toen ik aan boord stapte, bleek ook wel waarom ze zo afgeleid waren dat ze me nog niet gezien hadden. Het bleek namelijk dat Gijs een hele dikke vis had gevangen en die wilden ze net gaan schoonmaken. Een enorme “Trout Cod” van ruim 40 cm lag te glanzen op het dek. Een glunderende Gijs stond ernaast. Ze hadden ‘m uiteindelijk in de baai gevangen, vanuit de dinghy, met de “troller”. Als aas hebben ze dan een metalen vis, heel kleurrijk, met de haak er aan, die ze aan de hengel doen. Terwijl je zo’n 25 km/uur vaart, gooi je de hengel uit. Jagers zien die kleurrijke vis voorbij komen en zullen proberen die te pakken. Zo had Gijs de vorige keer in Gove al een enorme unit te pakken van zo’n 80 cm en heb ik de nodige barracuda’s gevangen. En nu had hij wederom beet hier bij Fitzroy. Was nog een flink gevecht geweest om ‘m binnen te halen, maar met beetje hulp van Ronnie was het hem toch gelukt.
En nou ging hij leren hoe je een vis schoon maakt en hoe je de filets er af haalt. Rest van de vis gaat op zout en kunnen we gebruiken als nieuw aas. Goed getimed, want dat was net op.
Maasje zat beneden bij Sas. Ze vond het varen leuk, en het vissen zelf ook, maar zodra er daadwerkelijk een vis gevangen was, was het natuurlijk niet meer leuk…. Dat begrijp je.
Maar ze was wel productief bezig geweest met Annie, want ze hadden samen cupcakes gebakken en versierd (Dory-cupcakes uiteraard) en die lagen op een grote schaal op ons te wachten.
Na de lunch zijn Gijs en ik het water in gegaan. Maasje wilde wel mee, maar dat leek ons geen goed idee. Ze zat nog onder de rode bulten. We vermoeden dat ze een allergische reactie heeft gehad op iets van het koraal. Dat schijnt wel eens vaker voor te komen. Betekent niet dat ze het water niet meer in kan, maar het is dan wel verstandig om het even tot rust te laten komen eerst.
Wij zochten het koraal op aan de zuidoost-kant, daar waren we nog niet geweest. We lieten ons afzetten met de dinghy en zijn daar overboord gesprongen. Met Ronnie spraken we af dat hij ons na een uur weer zou oppikken.
Het koraal hier is fraaier dan waar we de afgelopen twee dagen waren. Kleurrijker en uitgestrekter. Het was laag water, dus op sommige plaatsen konden we al niet meer over het koraal heen, maar we konden er wel mooi langs laveren en zo de kleine kleurrijke visjes bestuderen die zich daar in schuil houden. Weer veel nieuwe beessies gezien. Dat blijft zo leuk. Gijs had er ook weer een hoop lol in en kwam mij af en toe overenthousiast halen als hij weer ergens wat gaafs had gezien.
Bij de rotsen richting Little Fitzroy was ook een hoop te zien, maar daar merkten we wel meteen wat de stroming met ons deed. Daar viel bijna niet tegenop te zwemmen. Zijn we dus niet te lang gebleven.
Op de weg terug richting de plek waar Ronnie ons had afgezet, vielen mijn flippers bijna uit van verbazing en geluk. Daar op de bodem, tussen het koraal, zwom een grote groene zee schildpad.
Ik seinde Gijs en samen zwommen we er naar toe. Maatje had voor ons vertrek al gezegd dat we er vast eentje gingen zien en daarom moest ik van haar de onderwatercamera mee nemen. En wat was ik blij dat ze dat gezegd had. Want nu kon ik dit plaatje vastleggen.
We konden heel dichtbij komen, het beestje was heel relaxed. Het kwam zelfs zo dichtbij dat we ‘m aan konden raken, op het schild en Gijs kon ‘m zelfs even over de bol aaien. We bleven een tijdje bij hem tot hij over de rand van het koraal in de diepte verdween.
Boven water zagen we dat we al met al vrij ver uit de kust waren geraakt en we zwommen terug, uiteraard wel nadat we eerst even flink hadden gejoeld van blijdschap. Gijs riep dat hij het niet kon geloven dat hij zijn lievelingsdier eindelijk in het wild had gezien. Het was zijn mooiste dag ever, zei hij.
Maar er lag nog meer in het verschiet. Halverwege ons zwemmertje terug richting de bewoonde wereld, zag ik er weer eentje, verscholen in het koraal. Hij zat heerlijk te knagen en maakte zich niet druk. Ook hier konden we weer heel dichtbij komen en ik heb prachtige close-ups kunnen maken. En ook met deze hebben we een heel eind opgezwollen voor we ‘m gedag zeiden en weer richting de kust gingen zwemmen.
We waren net goed en wel weer terug binnen het koraalgebied toen de dinghy er aan kwam. Ronnie en Maasje kwamen ons op pikken. Zij hadden zelf ook de nodige lol gehad door keihard te scheuren met de dinghy rond het eiland, zo hard dat de dinghy geregeld los kwam van het water. Maatje vond dat geweldig.
Wel moest ze even slikken natuurlijk toen ze van ons turtle-experience hoorde. Dat had zij ook willen zien natuurlijk. Dus ik heb haar beloofd om daar samen met haar te gaan duiken zodra de plekken op haar lijf beter worden. En dan gaan we net zo lang tot wij ook beet hebben…
Wat een dag! De wandeling, de mooie vangst van Gijs, de ontmoeting met de zeeschildpadden. Waanzinnig. En hoe rot is het dan om in de kajuit Sasje zo beroerd te zien. Zit nog weinig muziek in. Nog steeds wat warm, al was de echte koorts weg. Geen fut, geen energie, geen eetlust. Echt zo zielig. Ze heeft wel het idee dat het langzaam beter gaat, dus we wachten nog even af, maar het blijft echt super sneu.
’s Avonds hadden Annie en Ronnie zich weer flink uitgesloofd. Op de barbecue lagen enorme Angus-steaks (en dan bedoel ik ook echt enorm, zo’n 3 cm dik!) en voor Gijs werd natuurlijk zijn vers gevangen vis gegrild. Zoete aardappelen en groenten maakten het af.
Als toetje hadden we een enorme “passion fruit-custard-pudding”, zelf gemaakt weer natuurlijk. Zelden zo iets lekkers gehad. Ik was blij dat ze daar een hele schaal van had gemaakt, want ik heb er schandalig veel van gegeten… :-)
Met Ronnie en Gijs nog een tijdje zitten borrelen en babbelen en rond 2200 uur lagen ook wij in bed. Hopen dat Sas en Maasje zich morgen wat beter voelen en bedenken wat we dan weer voor leuks kunnen gaan doen. Er valt hier nog zat te zien en te ontdekken.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley