One world, one kyokushin
Door: Joost
Blijf op de hoogte en volg Joost
17 Juli 2016 | Indonesië, Batavia
Wat een topdag is dit geweest, zeg! Zoveel gezien en gedaan. Laat me bij het begin beginnen…
De traditie om bij aankomst in een ver land te kiezen voor een goed hotel heeft weer haar vruchten afgeworpen. Want dat, in combinatie met het extra tukje gisterochtend, heeft er voor gezorgd dat iedereen eigenlijk vandaag al in het nieuwe ritme zat. Goede bedden, dubbele ramen zodat je gevrijwaard bent van herrie van buiten (11e verdieping helpt hier ook in mee), gordijnen die je kamer pikdonker maken op elk uur van de dag, airco, etc. Kids sliepen ruim de klok rond en ook wij hebben een goede nacht gehad. Met als resultaat vier uitgeslapen koppies aan het ontbijt. Perfecto!
Daarvoor had ik zelfs al een beetje kunnen trainen en, ik kan het natuurlijk niet helemaal laten…., een klein beetje handel vanuit hier gedaan.
Tijdens het ontbijt hebben we meteen het Plan de Campagne voor de dag door genomen; cultureel zou afgewisseld worden met het oudste marktje en ik kreeg op het laatste moment de bevestiging binnen om ’s avonds mee te trainen met een kyokushin dojo hier in Jakarta.
Eerste stop was het Nationaal monument; de Monas. (Pintu Masuk Monas), gelegen aan de Medeka Square. Het is een enorme kolom van zo’n 132 meter hoog, gebouwd van italiaans marmer en op de top voorzien van 35 kilo aan bladgoud. De bouw begon in 1961 en was eigenlijk nog niet af toen Suharto het officieel opende in 1975. Het is het meest bekende gebouw van Jakarta en staat voor de onafhankelijkheid van Indonesië.
In de volksmond wordt het ook wel gekscherend “Sukarno’s laatste erectie”… genoemd.
Je kunt er in, als je wilt, maar dan moet je wel heel graag willen. Vanaf de vroege ochtend staan er namelijk al lange rijen. In de weekenden schijnt dat nog vele malen erger te zijn. En waar het dan om gaat, is het uitzicht bovenin de kolom, maar met een kamer op de 11e verdieping hebben we daar al een aardige portie van gehad.
Wij besloten dat te skippen, we hadden immers nog meer op het program. Op loopafstand van de Monas ligt namelijk de grootste moskee van Zuid-Oost Azië, en de 3e grootste van de wereld. (na Mekka en Medina)
Om daar te komen, moest je het park aan de andere kant verlaten en wachtte een grote uitdaging. Je moet dan namelijk een hele drukke vijfbaansweg zien over te steken, wat daar vaak vergeleken wordt met het spelletje Frogger van vroeger, of het huidige Crossy Road… En da’s niet voor niets…
Nou dachten wij eigenlijk al meteen een goeie kans te zien om de weg over te steken. Er leek even een kleine adempauze te zijn in de onafgebroken sliert auto’s en motoren die voorbij raast. Hand in hand renden we de rijbanen over en euforisch landden we op de grote middenberm. Dan zouden weer vijf banen op ons wachten, maar voordat we daar aan konden beginnen, kwam er een zwaar bewapende militair luid schreeuwend op ons af rennen, de M-16 in de hand…. Uit zijn gebaren bleek maar één ding en dat was als een haas rechtsomkeert en maken dat we weer aan de overkant kwamen. Dit keer was de weg vol auto’s, maar met die dreigende, zenuwachtige militair in ons kielzog, was dat nu even geen belemmering en baanden we ons een weg door het toeterende verkeer.
Wat bleek nu, vertelde een politie-agent die ons aan de andere kant stond op te wachten; wij waren in volle galop recht op de ingang van het Presidentiële paleis gerend, over een weg waar niemand mag komen, recht op een stuk verboden terrein af. De wachter daar zag ineens 4 malloten op zich af stormen en kwam in actie… Haha. Gelukkig kon deze man er wel de humor van in zien en zag hij geen radicale zelfmoordtoeristen in ons, dus we konden al gauw weer onze weg vervolgen.
Eerst maar even op de stoep gebleven tot we een paar honderd meter verder opnieuw Crossy Road konden spelen en nu zonder gedoe aan de overkant kwamen.
De Mesjid Istiqlal is een enorme moskee, die tijdens het einde van de Ramadan jaarlijks plek biedt aan ruim 200.000 gelovigen die daar samen komen. Het saillante detail is dat de moskee gebouwd is door een katholieke architect Frederich Silaban. Maar tegelijkertijd staat dat ook wel weer voor de openheid en de verbroedering die ze zoeken, want alle religies zijn er welkom.
Toen wij binnen kwamen in het immense complex, werden we meteen gespot en apart genomen. We moesten even wachten en werden toen opgepikt door een sympathieke Indonesiër die ons mee nam naar een kamer waar we de schoenen uit konden doen en waar voor Sas en Maasje jurken hingen, zodat ze wat meer decent waren. Daarna nam hij ons mee voor een rondleiding door de moskee.
Ongelooflijk hoeveel symboliek er in de toch wat moderne moskee zit verwerkt. Dingen waar we zeker overheen gekeken zouden hebben en wat dus leuk was dat deze man ons dat allemaal vertelde.
Zo is de diameter van de grootste koepel bijvoorbeeld 45 meter, van de kleinere 8 meter en de lengte van de minaret buiten 17 meter. Samen staat dat symbool voor 17 augustus 1945, de dag dat ze onafhankelijk werden. De vijf verdiepingen om de gigantische gebedsvloer heen, staan voor de vijf pilaren van de Islam, terwijl de 12 zuilen in de gebedsruimte weer staan voor de 12 discipelen van Mohammed.
Buiten liepen we langs de enorme binnenplaats waar de rest van de 200.000 gelovigen samen gepakt zit. In de stenen vloeren zijn hokjes gemaakt door andere kleuren steen te gebruiken, zodat iedereen zijn plaats kan zien en bovendien zijn ze allen gericht op Kiblat, de heilige stad Mekka.
Hij liet ons nog de enorme trom zien die gebruikt wordt voor ieder gebed en Maasje mocht daar nog even het gebed van de middag inluiden door er op te roffelen. Bizar om te zien hoe dat enorme apparaat uit één enkele boom is vervaardigd.
Al met al een leerzame en indrukwekkende rondleiding en vooral heel relaxed en onverwachts. We hadden nergens om gevraagd, maar waren er gewoon uitgepikt. Geen grote groep toeristen die een gele paraplu moesten volgen, maar gewoon lekker met ons viertjes en deze aardige knakker. Top!
Er werd verder ook geen geld gevraagd, maar we hebben natuurlijk wel een donatie aan de moskee gedaan als dank en uit respect.
Recht tegenover deze moskee staat een katholieke kathedraal uit 1901, destijds gebouwd om een eerdere kerk te vervangen. Het zou grappig zijn geweest als die dan weer door een moslim was ontworpen, maar dat is dan weer niet het geval. Van buiten opvallend door twee lichte torens op de verder bruine kerk, van binnen sober, maar ruim. Mooi om even te bezoeken, maar niet de meest spectaculaire ever.
De straat overigens waar zowel de moskee als de kerk aan liggen, heet nu Lapangan Banteng, maar heette voorheen Waterlooplein en was door Hollanders aangelegd in de 19e eeuw.
Op die straat, terwijl we van moskee naar kerk liepen, werden Maasje en Gijs weer gevraagd om op de foto te gaan met een groep lokale toeristen. Gelukkig niet zo opdringerig en dwingend zoals in China, maar wel weer opvallend natuurlijk. De kids laten zich dat allemaal braaf welgevallen, wel geinig om te zien.
De tuktuk gepakt richting Pasak Baroe, hetgeen bekend staat als de oudste markt van Jakarta. Het is eigenlijk een combinatie van winkelstraten met daarvoor nog rijen kraampjes. Veel textiel, de bekende Indonesische batik stoffen en winkels waar je maatpakken en jurken kon laten maken. Maar verder ook kraampjes met heerlijke meuk en uiteraard de stalletjes met fruit, zoete lekkernijen en de nodige sate.
Gijs kon weer een mooie aanvulling kopen voor zijn messen-collectie en samen met Maasje kocht hij nog een kilo Lengkengs, de kleine witte vruchten in bruine schil die ze in Thailand voor het eerst aten en waar ze zo gek op zijn.
In een zijstraatje liepen we tegen een onooglijk karretje aan waar weer de lekkerste geuren vandaan kwamen. Op een heel klein bbq’tje werden daar sateetjes bereid en werd er rijst gestoomd in bananen-bladeren. Hier konden we natuurlijk niet om heen en we hebben daar echt heerlijk geluncht, op de stoep op plastic krukjes. Briljant.
Voor ’s avonds had ik een hele coole afspraak staan en we besloten terug naar het hotel te gaan om nog even te relaxen en te zwemmen. We hielden een tuktuk staande en lieten hem het adres zien van The 101. Yes, no problem, was het antwoord.
Na een klein half uur zig-zaggen door het altijd drukke verkeer, stopte hij voor een gebouw en zei; here we are. De route kwam ons al niet zo bekend voor, maar dit bleek ook niet echt onze bestemming te zijn. Het was weliswaar een hotel, maar bleek te heten: the 1001….
Haha, dat was een nulletje te veel.
Vol goede moed begon de tuk tuk chauffeur zijn weg te vervolgen, maar al gauw bleek dat hij ons reisdoel niet wist te vinden. Hij probeerde nog bij collegae onderweg hulp te vragen, maar die kwamen er ook niet 1,2,3 uit. Een taxi-chauffeur kon het hem wel vertellen, maar toen bleek het voor hem een wijk te zijn waar hij helemaal niet mocht komen met zijn tuk tuk. Kennelijk hebben ze hier ook iets van taxi-vetes, zoals de TCA-ellende in Nederland.
Afijn, overgestapt in de taxi en na 10 minuten passeerden we de opstapplaats weer van ondertussen een uur geleden. Die gast was letterlijk 180 graden de verkeerde kant op gegaan met ons. We hebben onze portie sightseeing van de stad dus wel gehad…
Weer 20 minuten later waren we in het hotel.
Zwemmen zat er helaas niet meer in, door deze vertraging. We konden heel even schillen op de kamer en ons omkleden, en toen moesten we alweer op pad voor het volgende verzetje. Ik had namelijk mijn gi mee genomen op reis en heb in Jakarta gegoogled voor kyokushin dojo’s. Vervolgens heb ik er daar eentje van een mail gestuurd met de vraag of ik mee mocht trainen.
En dat mocht. Ik kreeg een uitnodiging om mee te trainen in de dojo van de IKKA (Indonesian Kyokushin Karate Association). Die zijn weliswaar van een andere bond, maar hanteren gelukkig ook de filosofie dat iedereen altijd welkom is om te trainen.
Hun dojo zit op vrijdagavond in Tanam Menteng, een wijk in Centraal Jakarta. Dat zou normaal een 20 minuten met de taxi moeten zijn, maar op dat uur is het een crime qua verkeer en waren we ruim een uur bezig. Gelukkig kwamen we nog net op tijd aan.
Hun trainingsruimte is “semi-open”, zoals de Sensei het beschrijft. Het zit in een ruimte achter het Ibis-hotel en is een openbare ruimte die door hun twee keer per week wordt afgehuurd. Het is overdekt, maar het grenst aan de straat en die zijde is helemaal open. Hence semi-open.
We werden super gastvrij ontvangen, eerst door de reeds aanwezige leerlingen en later ook door Sensei Wisnu die de les zou leiden. Sas en de kids konden er bij blijven, er werden stoelen voor hun geregeld langs de shinden.
Omdat ze pas kunnen beginnen als de mensen in de naastgelegen ruimte klaar zijn met hun avondgebed, werden er eerst vast de foto’s genomen. Daarna begon de les.
We waren ongeveer met 18 mannen en vrouwen en het was een lekkere pittige training. Helemaal terug naar de basis wederom, heerlijk vind ik dat. Een warming-up waarbij het tempo meteen al hoog was, gevolgd door een lange serie kihon. Hier liet de Sensei mij ook een stukje doen, dat was een mooi gebaar en erg leuk om te doen.
Er werd direct door gegaan met Ido Geiko. In hoog tempo werden er combinaties afgewerkt, heel gevarieerd. Af en toe werd je in tweetallen gezet en trainden je die combinaties verder op elkaar.
Tijdens deze series kwam ook Sensei Andreas binnen, de andere man achter deze organisatie in Indonesië. Ook hij is een hele aardige, relaxte man wiens leven gewijd is aan de budo.
Het laatste kwartier werd besteed aan kata. Eerst de basis-kata’s door de hele groep en tot slot nog enkele hogere kata’s met de zwarte banders.
Ik was doorweekt, nat tot op de laatste draad. De tropische hitte en hoge luchtvochtigheid maakten het loodzwaar. Dat ben je gewoon niet gewend. Je raakt sneller buiten adem en het is lastig om dan genoeg zuurstof te pakken met die warme, vochtige lucht. Maar opgeven was natuurlijk geen optie, alhoewel er van hun leerlingen uiteindelijk wel vier aan de kant moesten gaan zitten, omdat het te pittig was.
“I salut you for finishing the training all the way”, sprak de Sensei na de training. Dat gebeurde niet vaak dat mensen van buiten de Tropen de training meteen helemaal mee deden.
Dat was natuurlijk wel leuk om te horen.
De training werd afgesloten met een cooling down en wat rekken en strekken, en daarna moesten er natuurlijk weer wat foto’s genomen worden. Sas en de kids werden er ook bij geroepen en Gijs mocht nog even een kata lopen voor de Sensei’s.
Maar het eindigde hier nog niet. We werden alle vier door de Sensei’s uitgenodigd om ergens wat te gaan eten. Daar zeiden we natuurlijk geen nee tegen. Want waar kun je beter de echte en beste traditionele keuken proeven dan in gezelschap van de echte lokalen. En zodoende kwamen we in een waanzinnig goed restaurant terecht, op korte afstand van de dojo. Onze gastheren en hun vrouw kozen allerlei heerlijke gerechten buiten de kaart om, met de belofte dat wij enkel en alleen traditionele gerechten zouden krijgen en dus echt Indonesisch zouden leren eten.
En daar was niets aan gelogen, en man man man, wat was dat lekker! Schalen vol werden aangerukt, met de meest uiteenlopende maaltjes. Teveel om op te noemen. Maar één schaal wil ik je niet onthouden; te midden van heerlijke kipgerechten werd een flinke portie gele rijst geserveerd. Geen gebakken rijst of nasi, maar echte gele rijst. En dat heeft een speciale betekenis. Die rijst wordt alleen geserveerd als er iets te vieren valt, bij een trouwerij, een verjaardag of “on special occasions like this one”, vertelde ze. Dat was natuurlijk wel weer erg grappig.
Het was echt super gezellig. We zaten met 10 man aan tafel, de twee Sensei’s, de Senpai en hun oudste leerling (55) die later overigens iedereen verraste door de rekening te betalen voor de rest het door had. Hij komt in september trouwens naar Amsterdam voor zaken, dus hopelijk kan ik hem dan op mijn beurt mee uit eten nemen.
We hebben lang zitten tafelen en het liep al tegen half twaalf toen we weer naar buiten liepen. We wilden eigenlijk een taxi nemen, maar de vriendin van de Senpai bood aan om ons even met haar auto te brengen. Super aardig natuurlijk weer. Dus we werden keurig tot aan de deur afgeleverd.
Wat een dag was dit!
Echt zo’n dag die je niet plant, maar die top was van begin tot eind. Aardig verrot doken we ons mandje in, maar wel heel erg voldaan. Kleintjes sliepen rond half een, Sas volgde iets later en zelf moest ik nog wat werk verzetten tot ongeveer half drie. Toen ging bij mij ook definitief het licht uit.
Geslapen moest er worden, want morgen hadden we weer een vol programma. Want morgen…. morgen is Maas de Baas….
Zaterdag 16 juli
Maas is de baas!
Thuis al hadden we afgesproken dat beide kids één dag chief in charge zouden zijn en dan mochten bepalen wat er die dag ging gebeuren. Dat is natuurlijk kaasje voor Maasje, die daar dan meteen serieus in duikt en binnen no-time met een heel plan de campagne komt. Zo ook deze keer;
Water Boom P.I.K., oftewel Pantai Indah Kapuk werd de missie van de dag. Een heel groot waterpark in het noorden van Jakarta, vol met zwembaden en water-glijbanen, wildwaterbanen en andere water-attracties. Daar zouden we het grootste deel van de dag door gaan brengen.
Kids waren moeilijk wakker te krijgen. Enige vermoeidheid van de dag ervoor zat er nog wel in duidelijk, maar toen Maasje zich realiseerde dat we dan ein-de-lijk naar het waterpark gingen, was ze er vlot uit. Alleen wel onder de muggenbeten. Het arme kind is redelijk lek gestoken. Heel irritant, want er is geen mug te bekennen op hun kamer, maar toch is ze minstens 20 keer gestoken. De rest van ons heeft geen enkele bult, dus dat maakt het extra zuur voor Muis.
Toen we Gijs uiteindelijk ook in de kleren hadden, zijn we eerst weer gaan ontbijten. Op een andere locatie dit keer in het hotel, bij het zwembad, maar weer even lekker als de vorige dagen. Heerlijk!
Daarna nog gauw even geld wezen wisselen in het winkelcentrum van het hotel (ben nog nooit in een hotel geweest, waar ze zelfs een Steinway Piano winkel hadden…) en toen zijn we in de taxi richting het noorden gestapt.
Tot nu toe hadden we enkel zonneschijn gehad, maar eigenlijk dien je hier in dit jaargetijde rekening te houden met één stevige onweersbui op een dag en voor de rest mooi weer, en dat is precies zoals het vandaag ging. Helemaal volgens het boekje kregen we halverwege de rit van een uur te maken met een kleine wolkbreuk die gepaard ging met onweer. Het heeft ongeveer anderhalf uur geregend (tot een klein half uur na aankomst in het park) en vanaf dan was het weer schitterend weer voor de rest van de dag.
Water Boom is echt een heel leuk park. Sas en ik hadden van tevoren onze bedenkingen, want we zijn niet zo van de hele toeristische toestanden, maar ja, Maas was de baas… Maar het viel aan alle kanten mee. Het was heel leuk opgezet, het was betrekkelijk rustig (en dat op een zaterdag) en er waren alleen maar Indonesiërs. De hele dag hebben we precies één buitenlands stelletje gezien, pril geluk uit Nederland.
Door het hele park heen zijn water-glijbanen gebouwd, met daartussen door zwembaden en “wild-water-banen”. De glijbanen variëren van peuter-proof tot spectaculaire afdalingen tot wel 70 km/uur. We hebben ze net niet allemaal gehad, maar het meeste toch wel. Eén speeltoren met diverse glijbanen was toch wel favoriet, dus daar zijn ze het langst bezig geweest, maar we hebben bijvoorbeeld ook nog een gave afdaling kunnen maken waarbij je met drie in een grote mand zit en lekker hard naar beneden raust. Die was ook erg leuk.
Afijn, lekker de hele dag buiten geweest. Vooral Maas is dan onvermoeibaar. Die krijg je het water niet uit getrokken. Gijs, die het normaal wat sneller koud krijgt, heeft het hier ook tot het einde toe vol gehouden. Door de hoge temperaturen van lucht en water, was hij ook niet tot stoppen te manen. Heerlijk.
Toen de duisternis inviel (en dat is hier vroeg natuurlijk, zo net ten zuiden van de evenaar), hebben we weer een taxi terug gepakt. Bij een stalletje vlak voor het hotel hebben we weer waanzinnig lekker zitten knagen. Nasi Goreng van het stalletje links, sate-stokjes met een hemelse saus van het stalletje rechts en wij er tussen in op rode plastic krukjes. Schiet mij maar lek.
In het hotel hebben we onszelf nog even verwend door twee masseuses op de kamer te laten komen en ons van top tot teen heerlijk te laten masseren. Dat deden ze heel erg goed, moet ik zeggen. Was echt super.
En nu zitten we in de chill-modus. Maatje aan het face-timen met een vriendinnetje in Spanje, Gijs aan het oefenen met zijn vlindermes, en wij hier aan het reisverslag en aan de voorbereiding voor de komende dagen. Want morgen is het voorlopig even gedaan met het luxe 5-sterren gedeelte van de reis en gaan we op de bonnefooi in etappes op pad richting Bali. De eerste stop zal Bogor worden en we moeten dus even uit vissen hoe we daar gaan komen, waar we kunnen crashen en wat we daar gaan doen…
Haha, heerlijke luxe-problemen. Gaat dus weer vervolgd worden…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley