Dag 11 en 12
Door: Joost
Blijf op de hoogte en volg Joost
21 Juli 2017 | Indonesië, Rantepao
Zo, vandaag hebben we dan de door ons zelf beloofde rustdag beleefd. Even pas op de plaats, even bijkomen van de eerste intense dikke week.
Om 09.00 uur werd ik wakker van de wekker. Ik had ’s ochtends in alle vroegte al een paar uur wakker gelegen, maar heb me deze keer uiteindelijk toch nog succesvol om weten te draaien.
De kids moesten wederom met kanonschoten uit hun slaap gewekt worden. Die slapen zo ontzettend goed hier, niet normaal. Ik vind ze sowieso stoer dat ze in elk hotel samen hun eigen kamer pakken. Dat is deze reis voor het eerst. Vorig jaar moesten het op z’n minst connecting rooms zijn met een tussendeur die open kon, of anders sliepen wij elk met een van hun op een kamer, maar dit jaar checken ze in alsof ze nooit anders gedaan hebben. De kanjers!
Alleen het wekken is dan een dingetje, want zelf horen ze de wekker niet (vanochtend had Gijs de wekker in zijn slaap uit geslagen, maar kon zich daarna niets van herinneren… haha), zo diep slapen ze, en bellen en kloppen werpt ook niet echt vruchten af. Het beste is als wij dan ook een sleutel van hun kamer hebben, zodat we binnen kunnen om ze te wekken. Maar goed, in dit hotel gaat dat helaas niet.
Weer uitgebreid ontbeten vanochtend met alle toeters en bellen en daarna eerst de “free wifi-ochtend” beleefd die we de kids beloofd hadden. Tot 12.00 uur hebben ze lekker kunnen chillen en schade kunnen inhalen op hun mobieltjes.
Sas en ik hebben ondertussen alvast voorbereidingen getroffen voor het volgende deel van de reis, als we overmorgen verder noordwaarts gaan trekken. Zo hebben we besloten om naar Tentena te reizen, aan het Poso-meer en hebben we daar, denken we, al vast een heel gaaf hotelletje gereserveerd. Beetje op de gok, maar het zag er heel gaaf uit en de recensies waren goed. Afijn, dat vertel ik tegen die tijd wel.
Voor het transport naar daar moesten we de stad in, om een buslijn te vinden die daar heen gaat.
Omdat we dat, plus nog een aantal andere zaken op een lijstje hadden staan, zijn we rond het middaguur naar buiten gegaan. We wilden eerst een marktje bezoeken in Bolu, een dorpje verderop. Om daar te komen, kun je gebruik maken van een “kijang”. Dat zijn over het algemeen redelijk nette auto’s waarmee men de hele dag door vaste routes rijdt. Ze stoppen op elke gewenste plek, zowel om op te pikken als om af te zetten. Je moet alleen even scherp zijn om er eentje te spotten tussen het verkeer, maar meestal hebben ze jou eerder gezien dan jij hen, en toeteren ze een keertje om je aandacht. Knik je ja, dan stoppen ze. Schud je nee, dan rijden ze door.
Wij hadden al vrij snel beet en konden de man duidelijk maken waar we heen wilden. Zekerheidshalve spreek je van tevoren een prijs af per persoon die mee gaat, maar het is niet echt nodig. Deze gasten zijn per definitie super goedkoop. Onderweg stoppen ze nog wel eens om nog meer mensen op te pikken of om andere passagiers er uit te laten.
Voor 5.000 Rp p.p. konden we mee naar het volgende dorp, dat is 33 cent p.p. Kun je niet voor gaan lopen…
Eén keer per week is de grote buffelmarkt in Bolu, maar die was helaas dinsdag al geweest. Jammer, want die hadden we graag willen zien. Schijnt erg tof te zijn. Op andere dagen is de rest van de markt wel aanwezig, met een keur aan fruit- en groente stalletjes, en een hal vol met winkeltjes vol meuk. Altijd leuk om doorheen te slenteren en de keur van waren te bekijken. Op een pet voor Maasje na is er echter niets aan onze vingers blijven kleven.
Na een uurtje hadden we het wel gezien en namen we een kijang terug. We lieten ons er nu in het centrum van Rantepao uit gooien om de rest van het lijstje af te werken. Eerst naar een bank, er moesten dringend weer wat muntjes gewisseld worden. Daarna richting een bus-bedrijf. Vanuit Rantepao zijn er talloze aanbieders voor busreizen naar Makassar, en ook Palu is een populaire volgende bestemming. Maar Tentena/Poso waar wij heen willen, wordt duidelijk minder vaak geboekt. Er zijn maar twee bedrijven die een bus hebben die daarop rijdt.
De afstand naar Tentena is vanaf hier zo’n 300 km, maar met een bus doe je er vanwege de drukte op de weg en vooral vanwege de slechte staat van de weg, tussen de 11 en 13 uur over.
Naar Makassar reis je met een nachtbus, maar dat is nu niet mogelijk. Het zijn ook nog een ritten die overdag gemaakt worden. Mooi voor het uitzicht, maar naadje voor de gemiddelde snelheid.
Bovendien heeft deze minder populaire lijn meteen ook een minder mooie bus. Stoelen zijn niet briljant, slapen wordt een uitdaging.
Maar goed, niet piepen, ook hier geldt dat het nog altijd sneller is dan lopen… :-)
De prijs voor een enkeltje is 170.000 Rp p.p., wat neerkomt op 11,30 euro. Oftewel, je reist ongeveer voor een euro per uur met de bus. :-)
We hebben de tickets gekocht en het mooie is, daar ons hotel toch op de juiste weg ligt, de bus ons hier oppikt. Dat scheelt ons ’s ochtends al gauw weer drie kwartier.
De magen begonnen ondertussen alweer te knorren, dus er moest eerst weer dringend wat geknaagd worden. Aan de overkant van de straat spotten we een warong die er netjes uitzag en waar wederom wat lokalen zaten te eten. Bleek ook weer een goede keuze, want we hebben weer super lekker gegeten, al had Maasje het even moeilijk toen ze ongemerkt een grote peper naar binnen werkte die in haar nasi rendang verstopt zat. Het arme ding stond in brand, tranen stroomden over haar wangen en het zweet stond op haar voorhoofd.
We hadden vandaag ook een belangrijke missie voor Gijs te gaan. Hij had hier de typische Toraja messen gespot en als grote liefhebber wilde hij er daar wel eentje van aan zijn collectie toevoegen. Hij had geld gespaard van zijn verjaardag en rapport en wilde dat hier aan besteden.
De eerste avond hadden we al een zaakje ontdekt die een mooie collectie had, maar op weg daar naar toe om nog eens te gaan kijken, kwamen we op een marktje nog een verkoper tegen en die had ook wel hele mooie exemplaren liggen. Het werd een heel gewik en geweeg en het is hartverwarmend om te zien hoe serieus Gijs alles bekijkt en heel goed kan beredeneren waarom sommige messen wel, en andere messen niet geschikt zijn. Dat kan soms in hele kleine details zitten, waar ik zelf nooit op gekomen was, maar als hij het dan zegt, dan denk ik: “verroest, daar heeft hij gelijk in”… haha. Lekker jong, gotta love him.
Uiteindelijk viel de keuze op een mooi traditioneel mes met een bewerkt, licht gekromd en loeischerp lemmet en een prachtige zwarte schede, gemaakt van de hoorn van de waterbuffel. Ook het handvat is van buffelhoorn en is gesneden in de vorm van een vogelkop. Afijn, je moet het gezien hebben, maar het is een zeer fraai mes, een mooie aanwinst voor zijn verzameling.
Het afdingen is dan weer mijn pakkie aan en na een mooi spel (van beide zijden) kwamen we uit op een mooie prijs binnen het budget van Gijs. Iedereen happy.
Zelf hebben Sas en ik smoel op een gaaf souvenir voor ons zelf, maar daar zijn verschillende varianten van en daar zijn we nog niet helemaal uit. Zowel qua prijs, als vooral ook qua afmeting. Even kijken of dat wel handig is…
De rest van de souvenir-lijst laten we nog even ongemoeid, daar hebben we niet echt iets voor kunnen vinden. Misschien begin augustus in Makassar of de week erna in Yogjakarta.
Het liep al tegen vijven en de lucht begon te betrekken. Op het gemak zijn we richting hotel gewandeld om weer even in de relax-mode te gaan. Precies op het moment dat een grote bui los barstte, liepen wij de lobby in. Effe douchen, chillen en een klein stukje werken en daarna maar weer eens op zoek naar een lekker eettentje… Waar zullen we nu weer eens gaan eten?…
Het werd weer een combi van het favoriete eettentje van Gijs, dit keer om daar een heerlijk vers aan de straat bereide taart te laten maken als toetje, nadat we eerst heerlijk gegeten hadden bij een warung iets verder in de straat. Voor Maasje een maaltijd besteld, waarbij we met handen en voeten hebben uitgelegd dat zij het niet te scherp wilde hebben. En dat is gelukt, ze kon zonder nadenken haar hele bord leeg schrapen en heeft genoten.
Nog even wat te drinken gehaald en vervolgens onze chill-dag in stijl afgesloten op onze kamer door lekker te niksen en wat te drinken.
We hebben ondertussen ook plannen gemaakt voor morgen, de laatste volle dag hier in Tana Toraja. Het plan is dat we morgen met kijangs via Bolu in Palawa zien te komen. Daar heb je oude Tongkonans (de traditionele woningen) die nog in de originele staat zijn en die je binnen mag.
Van daar uit willen we een lange wandeltocht gaan maken van ongeveer 5 uur, via Rantepaling naar Bori, en onderweg nog het een en ander bezoeken en bekijken.
Afijn, dat is het plan nu. Morgen maar eens kijken hoe het uitpakt…
21 juli 2017
Zo, dat was weer even een intensieve dag vandaag. Flink wat kilometertjes in de beentjes, maar o,o,o, wat was het weer gaaf!
Na een relaxte start met uiteraard weer een lekker en stevig ontbijt in het hotel, zijn we tegen negenen op stap gegaan. Even wat water en proviand gekocht bij een buurtwinkeltje en toen weer een “pete pete” aangehouden die ons naar Bolu bracht. Daar gingen we op zoek naar een Kijang.
Ik schreef eerder al hoe je hier lokaal een rit kan maken met een kijang of een pete-pete. Ze stoppen waar je staat, checken waar je heen gaat en als het enigszins op de route is, kun je mee. Onderweg stappen dan nog geregeld mensen op en af, en je kunt zelf ook precies kiezen wanneer je er uit wilt. Ideaal, en bovendien spot- en spotgoedkoop.
Als je echter langere stukken wilt overbruggen, dan werkt het iets anders. Je gaat dan weliswaar ook met een kijang, maar die vertrekken dan vanaf een vast punt en gaan pas als ze helemaal vol zitten. En met helemaal vol, bedoel ik dan ook helemaal vol….
Haha, maar ook nu kost het weer geen drol.
In Bolu liepen we naar het busstation en al gauw hadden we de kijangs gevonden. De grapjas probeerde er eerst nog een slaatje uit te slaan (begon met 100.000 Rp), maar al snel had ik hem naar de 10.000 Rp p.p., net zoveel als de lokalen betaalden. Toen we in stapten, zaten er al 2 mensen in, maar met ons 4 er bij waren we duidelijk nog niet op het gewenste minimum. Pas toen we met ons elven in de Toyota waren gestouwd, kon de rit beginnen. Ik had het geluk dat ik voor in zat, Sas en de kids waren minder fortuinlijk en zaten met nog vijf samen gepakt op de achterbanken. Ach, het leverde mooie plaatjes op… :-)
Onderweg stopte de chauffeur nog op zijn dooie gemak om wat boodschappen op te halen, haha, heerlijk. Een “politie-agent” hield de auto tegen en keek voor de vorm nors en afkeurend naar de auto en de passagiers, maar toen de chauffeur hem een bankbiljet toe stopte, kwam de hier alom bekende glimlach weer tevoorschijn en liet hij ons passeren.
De route was nu noordwaarts, hetgeen ervoor zorgde dat we weer een ander deel van deze regio konden opzuigen. Een hele slechte weg, met veel kuilen, maar aan weerszijden weer een adembenemend uitzicht op de groene bergen van Toraja.
We hadden ons, na onze vorige reis, voorgenomen om deze keer foto’s te maken van bijzondere scooter-plaatjes. De vorige keer waren we zulke gave exemplaren tegen gekomen, drie verdiepingen hoog opgebouwd met handel, in allerlei felle kleuren etc. Leek ons leuk daar deze keer iets mee te doen. Maar of de duivel er mee speelt, iedere keer als je net even de camera hebt op geborgen of er net even niet lekker snel bij kan, komt er eentje voorbij en ben je te laat om het plaatje te schieten. Ook vandaag weer hebben we weer de nodige fotogenieke kanshebbers voorbij zien razen, met als winnaar van de dag toch wel de scooter met een gigantisch levend varken achterop (!), maar ook vandaag waren we weer steeds te laat. Misschien dat we in Yogjakarta meer succes gaan hebben over een paar weken.
Toen de kijang stopte rond kwart voor elf, dacht ik eerst dat hij ons verkeerd begrepen had. Het leek wel of hij ons in the middle of nowhere dropte. Maar toen zagen we links uit de flank, tussen de bomen, een bord met “Welcome in Palawa”. We zaten kennelijk dus toch warm.
We volgden een steile weg omhoog tussen kleine woonkernen door van hoofdzakelijk redelijk moderne Tongkanons, afgewisseld door af en toe een eigentijdse woning, veelal nog in aanbouw. Net toen we dachten dat we misschien toch verkeerd zaten, kwamen we op de top uit in het eeuwenoude dorpje dat we zochten. Wat een mooi schouwspel; links de grote traditionele woningen met hun markante daken. Dit waren de woonhuizen. Nog helemaal in de originele staat, dus het hele dak was van bamboe en deels begroeid met mos en gras (de moderne Tongkanons hebben daken van golfplaat). En rechts, steeds recht tegenover de bewoonde Tongkanons stonden de kleinere varianten die dienen als opslagruimtes voor de rijst.
Het leuke van dit dorp was dat het nog altijd echt bewoond wordt. Zeg maar een open lucht museum waar de mensen nog altijd wonen en leven zoals eeuwen terug.
Een hele bijzondere plek (we hoorden later dat dit het daadwerkelijke dorp was dat Chris Zeegers had bezocht voor “3 op reis”, vanwege het unieke karakter. Dat wisten wij op dat moment nog niet, maar we ervoeren hetzelfde. En bijna geen toerist te zien. Alleen één nederlands backpacker-stel die toevallig in ons hotel zit, liep daar rond. Even mee gebabbeld. Zij reizen al 6 maanden rond (Sri Lanka, Tibet, China, Maleisie, Borneo, Bali en nu hier. Volgende maand weer naar huis, dan begint hun studie. Heerlijk toch als je dat kunt doen). Aardige lui die we morgen waarschijnlijk weer tegen zullen komen, want ook zij reizen door naar Tentena met de bus.
Een oude dame wenkte dat we gerust de woning binnen mochten. Dat lieten we ons geen tweede keer zeggen. Middels een houten trap klommen we naar de bovenverdieping, waar halverwege de zijkant een deur zat met eeuwenoude bewerkte panelen, versierd met prachtige tekeningen. Die tekeningen verschillen altijd per woning, maar bij deze hut was het thema duidelijk de kip geweest. Die kwam overal in terug. Een belangrijk dier trouwens voor de Toraja, die ook niet uit het straatbeeld weg te denken is.
Je komt binnen in een open ruimte, alles van hout, met voor en achter nog een kleine verhoging waar een matras gelegd kan worden. Verder is er niets. geen keuken, geen wc, geen badgelegenheid, niets. Het leven speelt zich buiten af, hier kom je alleen om te slapen. Wat ook opvalt, is dat het binnen heerlijk koel is. Het was vandaag echt een bloedverziekend hete dag, blauwe lucht en geen zuchtje wind, maar daar merkte je hier binnen niets van. Aangenaam koel.
Het oude vrouwtje was natuurlijk niet van gisteren en was ons achterna gestiefeld met de nodige frutsels en fratsels. Haha, lekker ding. En er zaten serieus leuke dingen bij, dus we zijn het gevecht maar weer aan gegaan. Mooi is dat; ze roepen een prijs, jij laat zien dat het bui-ten-spo-rig duur is, en zij melden binnen 3 seconden “but for you I bargain”… Heerlijk vind ik dat. Dan krijg je het spel van handjeklap, fronsen, “bankrupt” (dat roepen zij standaard als het genoemde bod in hun ogen te laag is), weglopen, terugroepen, moeilijk kijken, vast houden, los laten, vast houden, en dan akkoord gaan, breed uit lachen, handjes geven en elkaar niets dan good luck wensen. Handel, in welke cultuur ook, het blijft briljant!
Met een souvenir voor ons zelf en eentje voor het af te vinken lijstje liepen we weer naar buiten. We hebben de rest van het dorp bekeken en ik ben ergens anders ook nog even binnen geweest. Aan de voorzijden van de huizen hangen buffel-hoorns. Tenminste, dat mag je niet zo maar doen. Elke hoorn vertegenwoordigt een bedrag. Want elke hoorn betekent een buffel en een buffel doet gemiddeld 8000 euro. Dus hoe meer hoorns er voor een huis hangen, hoe rijker die familie en ergo, hoe hoger hun aanzien. En probeer nou niet om ergens een partijtje hoorns op de kop te tikken en die op je veranda te timmeren. De Toraja weten alles van elkaar; je valt direct door de mand.
Je komt niet veel huizen tegen met heel veel hoorns, maar hier was één huis met 147 buffel hoorns. Dan ben je dus goed voor bijna 1,25 miljoen dollar… En da’s in dit land een ongekend fortuin!
Toen we alles goed bekeken hadden, zijn we aan onze hike begonnen, een wandeling die meer dan vier uur ging duren, maar wat hebben we genoten. Er is geen betere manier om de omgeving beter te ervaren dan er doorheen te lopen, alles te zien, alles te ruiken en haast alles te proeven. We hadden eerst het plan om een weg te vinden naar de rivier, en van daaruit de rivierbedding te volgen tot het volgende dorp (RantePangli), maar dat ging helaas niet. Dat wil zeggen, we vonden wel een route naar de rivier (dankzij de app maps.me, een tip van mijn Sensei toen wij in 2016 door Japan trokken en waar ik sindsdien al veel lol van heb gehad), maar het was nog te vroeg in the dry season om daar al te lopen. De rivier was nog vol water, en dat leverde juist mooie plaatjes op. Want bij het bruggetje waar wij aan kwamen, waren een tiental jongens, duidelijk net uit school getuige hun uniformpjes, aan het zwemmen en bommetjes van de brug af aan het maken. Wat het plaatje compleet maakte, was dat zij met hun sprongen steeds rakelings langs een gigantische buffel kwamen die uitgebreid stond te poedelen in het stromende water. Wat zeg ik, poedelen?.. Hij ging zelfs koppie onder en Gijs betrapte hem er later zelfs op dat hij met zijn voeten in de lucht aan het dobberen was. Dat verzin je toch niet?… En die jongens krioelden er maar om heen. Briljant!
Maar goed, voor ons liep het pad daar dood, dus wij moesten terug en een nieuwe route vinden. Die bracht ons een uur later in Pangli, waar we gepauzeerd hebben. Bij een stalletje langs de weg (het enige stalletje trouwens, het was een heel klein en rustig dorpje) verkochten ze Terung Bulan. Van de vriendelijke dames mochten we alles eerst proeven, van gebakken banaan zowel een zoete als een hartige variant, tot heerlijk goreng-koekjes. Van die laatste hebben we toen nog een zak vol gekocht, die waren erg lekker en we hebben een Keju kacang cokelat mee genomen, een soort cake met chocola en dorianfruit. Die hadden we wel verdiend, vonden wijzelf.
Op een overdekte bamboe zitplaats, naast een katholieke kerk in aanbouw, hebben we geluncht, in gezelschap van een aantal lokale oude dames die het allemaal wel interessant vonden. Ze preekten vrolijk tegen ons aan en boden ons rijst en drinken aan. Met oog op de lange busreis morgen en dus het gebrek aan wc’s in de directe nabijheid hebben we daar vriendelijk voor bedankt…
Volgende stop werd Bori en dat was qua schoonheid misschien wel het mooiste stuk van de wandeling. Opnieuw credits naar maps.me (anders hadden we dit paadje nooit ontdekt), moesten we opeens rechts uit de flank, een heel smal en steil keienpaadje omhoog tussen wat bomen door. Na een 200 meter kwam je uit in een landschap zoals je Indonesië voor je ziet als je aan Indonesië denkt, precies zo als uit de brochures. Een smal paadje, duidelijk ontstaan door de gang van een buffel, leidde ons tussen de oneindige rijstvelden door die aan de horizon werden afgewisseld door terrassen, die op hun beurt weer overgingen in grillige groene bergen. Een beetje spichtig voor slangen (we hadden vlak ervoor nog een exemplaar zien liggen die helaas finaal plat was gereden door een auto), maar uiteindelijk hebben we daar geen last van gehad.
Het pad slingerde zich een weg omhoog en bracht ons weer tussen de bomen op de heuvels. Daar hoorden we kinderstemmen en zagen we niet veel later de grote buffel die verantwoordelijk was voor ons paadje. Het eerste huis van Bori. Weer allemaal vriendelijke mensen die ons zonder mokken door hun tuinen lieten struinen. We mochten zelfs even bij de buffel. Wat is zo’n beest indrukwekkend als je daar oog in oog mee staat, met zijn hoorns met een spanwijdte van rond de meter… Maar er zat geen kwaad in, wat een braverd.
Ook hier weer een eeuwenoud dorp met huizen die nog altijd bewoond werden. Hier kwamen echter nooit toeristen. Misschien af en toe een verdwaalde hiker, of een familie van ’t Veld die op de bluf door het achterland aan het struinen was, maar verder kwam hier geen mens. En dat merkte je aan van alles. Maar dat maakte het juist wel heel speciaal. Omringd door honden en brutale kippen pauzeerden we even en genoten van de rust.
We vonden een andere route terug het dal in en die bracht ons eveneens weer op mooie plekken. Overal die rust, overal die kleine woonkernen van traditionele Tongkanons en overal die prachtige natuur. Top!
Tegen de tijd dat we de doorgaande weg bereikten, waren de kids aardig moe geworden. Het waren steeds pittige klims en dalingen, en de zon was onverbiddelijk. Het was echt wel afzien af en toe. Vind ik stiekem wel lekker, maar we konden ons voorstellen dat het na 4 uur voor de kids welletjes was geweest.
Kijangs zagen we niet op dit stuk weg, maar daar kwam een kleine open vrachtwagen voorbij die normaal buffels vervoerde. Achterop stonden twee man in de laadbak en ik vroeg of we mee konden. Ja hoor, dat was geen probleem, ze gingen dezelfde kant op. Sas en de kids vonden het ook wel een tof idee, dus niet veel later stonden we alle vier rechtop in die achterbak en denderden we richting Bolu. Dat was wel een gave ervaring natuurlijk. Af en toe moest Sas razendsnel bukken om geen takken tegen haar hoofd te krijgen en je schudde bij tijden verschrikkelijk op en neer, maar eigenlijk was het juist wel heel lekker. Je zat niet zo opeen gepakt als in de kijang en je had een lekker koel windje door de snelheid.
In Bolu stopte hij keurig bij de markt. Ik bood aan om wat te betalen, maar daar wilde hij niets van horen. Hij had ons graag willen helpen. Hoe aardig was dat weer. Tekenend voor alle ervaringen die we hier op Sulawesi hebben gehad tot nog toe; we hebben alleen maar lieve en aardige mensen ontmoet, heel bijzonder.
In Bolu nog even een souvenir op de kop getikt die Maasje ineens voor haar vriendin bedacht had en toen met een pete pete naar het hotel terug. Moe, bezweet maar voldaan liepen we tegen vieren de lobby in.
De kids gingen even met de beentjes gestrekt, Sas en ik gingen achter het hotel waar de oom van de hotel-eigenaresse een kleine koffiebranderij heeft. Daar kon je heel lekker zitten en daar hebben we by far de allerlekkerste cappuccino in tijden gedronken. Superduper was die!
Meteen een tweede erachter aan gedaan, goddelijk.
Daarna heeft Sas een siësta gehouden en ben ik gaan trainen; eerst voor mijn knie en daarna nog 45 minuten alle kata’s doorgelopen en de nodige krachttraining gedaan. Moet wel proberen een beetje in shape te blijven voor het nieuwe seizoen en voor augustus als ik in Yogjakarta weer hoop te mogen trainen. Ik krijg trouwens dagelijks foto’s van de dojo daar door gestuurd, want die zitten deze dagen met 17 vechters in Surabaya voor een groot toernooi. Ook de Senpai zelf doet daar mee. Wel tof, ik hoop dat ze een succesvol toernooi hebben.
Voor het eten weer naar het centrum gelopen. Maar eerst hadden Maasje en ik nog een missie, want er is een kleine kermis in Rantepao, met de nadruk op klein, maar ze hebben een “reuzerad” en daar wilde Muis persé in. Haha, briljant, het rad werd speciaal voor ons in gebruik gezet. Er was echt geen lokale die daar in stapte. Te oud en te krakkemikkig voor woorden. Een dieselmotortje pruttelde luidruchtig en dat moest het hele apparaat aan de gang houden. De cabines waren een soort metalen vogelkooitjes met twee kleine bankjes erin. Toen ik met Maasje er in stapte, voelde ik me meteen een soort Tweety. Muis en ik zaten weliswaar tegenover elkaar, maar zaten haast bij elkaar op schoot, zo klein. Het schommelde vervaarlijk en ging krakend rond.
Maar het was daardoor juist wel lachen. Een hoop lol gehad. En hij bleef maar draaien. We waren op een gegeven moment zelfs bang dat ze ons vergeten waren, zoveel rondjes draaiden we. Sas en Gijs stonden er bij en keken er naar. Gelukkig konden we er na rondje ugh toch nog uit.
Gado gado gegeten, nasi goreng en later heerlijke saté bij een ander stalletje. Nog vergeefs op jacht gegaan voor souvenirs (alles ging al dicht) en toen de laatste belofte van hier waar gemaakt aan de kids; namelijk met een brommertaxi terug naar het hotel. Een soort riksja, maar dan gemotoriseerd. Ging soepeler, gecontroleerder en stiller dan ik verwacht had.
Vlakbij het hotel nog even wat proviand in geslagen, want morgen vroeg zit onze tijd hier er op. Dan pakken wij de bus noordwaarts, richting midden-Celebes. Een lange rit van 13-15 uur in een kleine, niet al te comfortabele bus, dus dat wordt nog aardig kyokushin. Maar wel kyokushin met een prachtig uitzicht…
Vanavond spullen bij elkaar zoeken (hotel had onze was gedaan, dat was wel lekker) en een laatste borrel op deze fantastische plek drinken. Wat hebben we het hier naar ons zin gehad. Dit is echt een plek die je iedereen aanbeveelt. Magisch en schitterend, in alle opzichten.
Ik weet niet wat we nog allemaal gaan tegen komen op onze trip noordwaarts, maar dit was alvast meer dan de moeite waard. Alleen hiervoor wil je de oversteek al maken.
-
21 Juli 2017 - 20:55
Linda V Roosmalen :
Ik vertel het verhaal van Maas over de peper en Dean zegt heel verdrietig wel 10 x " ahhhh nee Naas (maas)"
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley