Raracala Island, the other side - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joost Veld - WaarBenJij.nu Raracala Island, the other side - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joost Veld - WaarBenJij.nu

Raracala Island, the other side

Door: Joost

Blijf op de hoogte en volg Joost

26 Juli 2011 | Australië, Sydney

Raragal Island, 20-07 (other side)
(hier zeggen ze “weatherside or the other side”)


We waren vroeg wakker vandaag. Niet zo extreem vroeg als we eigenlijk van plan waren, maar toch, we waren het zonnetje net voor.
Ronnie slaagde er eindelijk in om om 07.00 uur het weer uit te luisteren. Dat gaf nog steeds aardig wat wind en golfslag op en bovendien geen verandering voor de komende drie dagen.
Het gekke was echter dat toen we op het dek waren, het voor het eerst deze week echt windstil leek (de heren aan boord dienen overboord te plassen en toen viel het helemaal op).
Waar wachtten we nog op? We wilden weg, weg nu de condities gunstig leken, weg naar een volgende baai, weg nu het eindelijk mogelijk bleek.
Ronnie was echter niet vooruit te branden. Hij zei niet veel en leek alles in slowmotion te doen. Wat was er toch aan de hand?

Ronnie had zijn twijfels. De wind was wat meer naar het zuidoosten gedraaid, waardoor wij in de boot nog beschutter kwamen te liggen achter het eiland, waardoor het inderdaad leek alsof de wind was gaan liggen. Maar hij vermoedde dat het verderop, als we de baai uit zouden gaan, dat het dan toch nog aardig zou spoken.
Kortom, het was minder mooi dan het leek.

Maar wij wilden toch gaan. Er zou immers weinig tot geen verandering zijn de komende dagen en het klokje tikte verder. Tijd om verder te gaan.
En dus gingen we. Om 09.45 uur werd het anker gelicht en koersten we richting de ingang van de baai.

Ronnie had niet overdreven. Halverwege de baai, om de bocht, kwamen we in onbeschut water en dat was te merken. De wind trok stevig aan en de golven namen toe in hoogte. Het zachte kabbelen was voorbij.

Sas en de kids zaten beneden in het vooronder, omdat de cockpit zoveel mogelijk vrij moest zijn. Dat was geen pretje voor ze. De Siri moest recht tegen de golven in beuken en dat betekende dat de punt waar zij in zaten, de meeste meters op en neer maakte, Golven van tegen de drie meter maakten dat zij in een hele foute kermisattractie zaten, waarbij ze iedere keer dat de Siri haar boegspriet in een golf dipte, ook nog eens grote hoeveelheden water over zich heen zagen komen door de patrijspoortjes, hetgeen het er natuurlijk niet vrolijker op maakte.
Maar het was de enige echt veilige plek binnen. Op de bankjes in het midden van de boot kon je niet zitten of liggen, daar zou je bij iedere klap vanaf gegooid worden, veel te gevaarlijk. In het vooronder zaten ze beschut tegen rondvliegende spullen en konden ze niet uit bed vallen.
Maasje redde het niet lang. Na een kleine 10 minuten werd ze zeeziek en moest ze spugen. Dat zorgde voor een kleine kettingreactie in de kleine bedompte ruimte en binnen mum van tijd hingen ze alle drie boven een plastic bakje.

In de cockpit was het alles behalve bedompt. Een harde stormachtige wind zorgde voor voldoende frisse lucht, maar daar was ook alles mee gezegd. In de storm moesten we het dek op om zowel stay sail als grootzeil te hijsen en dat was op z’n zachtst gezegd een flinke uitdaging. We moesten tegen de wind in boksen en dat betekende laveren in de smalle baai, met de klippen onder water links en rechts van ons. Het maakte de betrouwbare watergeul beduidend krapper. Het enige geluk dat we hadden, was dat de wind dus wat meer naar het zuiden gericht was, waardoor we in een rechtere lijn de baai uit konden en minder vaak hoefden te laveren.
Ik had het roer in handen gekregen en Ronnie hing met zijn neus boven kaarten, diepte sonar en computerscherm om de ondiepe stukken van de baai in de gaten te houden. Annie zat weliswaar op het achterdek, maar was voor het eerst in haar 8 jaar op de SIri ook zo zeeziek als wat. Zij klampte zich benedenwinds aan de railing vast en had andere dingen aan haar hoofd.

Het leek een eeuwigheid te duren, maar eindelijk waren we uit de baai en konden we wat meer afvallen richting het zuiden. Dat maakte de condities iets gunstiger. In plaats van recht tegen de golven in te beuken, kwamen ze nou wat meer van opzij, waardoor je ze als het ware bereed. De harde wind maakte dat de Siri flink schuin hing en ze sneed door de hoge golven, een prachtig gezicht, vooral met de hoge klippen van de Wessels aan stuurboord als uitzicht.

Vanwege de harde wind en de richting waaruit die blies, werd er gekozen voor de zuidelijke route. We zouden zo’n 20 mijl naar beneden varen en daar dan tussen twee eilandjes door steken om aan de andere kant te komen. Vanaf daar zou het dan weer noordwaarts gaan.
Het duurde een paar uur voor we het zuidelijkste punt bereikt hadden. Bij de doorsteek naar de andere kant, hadden we de wind precies in onze rug en leek die ook wat afgezwakt. De kids waren beneden in slaap gevallen, maar Sas kwam nu ook boven en kon genieten van het uitzicht.

Bij de draai noordwaarts zagen we nog net de staart van een walvis in het water verdwijnen, een enorme zwarte T die recht voor de boot in de diepte verdween. Prachtig gezicht. Helaas heeft hij zich daarna niet meer laten zien.
Iets verderop dachten we een groot stuk hout te zien drijven. Omdat het enigszins in de vaarrichting dobberde, hielden we het in de gaten. Opeens kreeg het blok hout pootjes die hard begonnen te peddelen. Bleek het een enorme waterschildpad te zijn die in de golven dreef. Groepen witte springende vissen maakten de rest van de entertainment onderweg compleet.

Halverwege de ruk noordwaarts, beleefden we nog even een hachelijk moment. In het land rechts van ons zat een klein kanaal. Toen we voorlangs gingen, kwamen we in een heftige stroming terecht die de neus van de boot bijna 40 graden naar rechts trok, pal op het land af. De auto-pilot trok het niet meer en knalde eraf. En ook met de hand was er bijna niet tegenin te sturen.
Tot overmaat van ramp klonk er plotseling een harde knal. De stag van het staysail brak af en het zeil, deels afgescheurd door de klap, hing klapperend overboord en de metalen onderdelen en losse touwen dreigden voor meer schade te zorgen. (voorgevoel van de bedenkelijke staat van het stay sail was dus niet geheel ten onrechte...)
Ronnie dook het voordek op, terwijl ik probeerde het schip op koers te houden. De fok, die halverwege de reis erbij was gehaald (we voeren ondertussen met drie zeilen) en het grootzeil werden strakker aangetrokken en scherp overhellend knokten we ons een baan door de stroming, terwijl Ronnie het gevecht aanging met het protesterende staysail.

Toen de rust eenmaal was teruggekeerd, was het verder een smooth ride tot aan de baai waar we de 25e ook opgepikt zullen gaan worden door de heli. Om 17.00 uur voeren we de baai binnen en het ontbreekt me aan superlatieven om deze omgeving te beschrijven. Alle voorgaande plaatjes vallen in het niet bij de schoonheid van hier. Grote witte stranden met hier en daar een boom voor de schaduw en turquoise water, worden ook hier weer afgewisseld door kleine rotspartijen die in dit gebied vol schijnen te zitten met kleurrijke kreeften. Donkere plekken in het water verraden de aanwezigheid van koraal, waar ongetwijfeld een schitterende onderwaterwereld op ons wacht (als er geen kroks zijn tenminste...).

‘s Avonds hebben we prik-prik gegeten, een tafel vol lekkere hapjes en brood en toast, en gewoon prikken waar je zin in hebt. Een van de specialiteiten op tafel komt uit Nieuw Zeeland en is lam’s tong ,een grote opgerolde lap vlees in een pittig sausje. De smaak is heel sterk, zoals lamsvlees soms ook is, en het is niet echt halleluja, maar het is weer een ervaring om er van te snoepen.
De kids hebben zich zo ontzettend kranig gehouden deze zware dag. We zijn zo trots op ze. Hoe ziek ze ook geworden zijn, ze hebben geen seconde geklaagd en eenmaal in rustiger vaarwater zijn ze al het leed vergeten en hebben ze weer de grootste lol hier op de boot. Reden genoeg om een kleine bioscoop voor ze in te richten vanavond waar ze kunnen kijken naar Daffy Duck, Calimero en Sindy.

Op het achterdek genieten we ondertussen van het uitzicht, de rust en de borrel. De eerste trevally’s worden weer opgehengeld en we krijgen nog een show van een cuttlefish (pijlinktvis) die langs de boot kwam dobberen. Het lijkt een traag, drijvend stuk weekdier, maar elke keer als er een visje de fout maakte om te dicht in de buurt te komen, zag je de snelheid van deze jager. Als een kogel schieten zijn ingevouwen tentakels dan naar voren en hebben de vis te pakken voor die uberhaupt kan overwegen om weg te vluchten. Ze hebben geen schijn van kans.

Het was een zware dag. De captain en Annie gaan gelijk met de kids naar bed en Sas en ik volgen niet veel later. Het was heftig, maar we zijn blij dat we hebben doorgezet, want de bestemming maakt alles goed. Dat worden mooie dagen hier.



Raragal Island, 21-07 (other side)

Ik was al vroeg wakker vanochtend en zat al in de cockpit voor het licht was. Wat een prachtplek. Zoveel dingen die we hier kunnen gaan doen en zien en nog maar een paar dagen te gaan.... Ik zie het prachtige strand met het uitnodigende turquoise water, ik zie een dunne streep rotsen de zee in gaan waar het schijnt te wemelen van de crayfish, ik zie een eiland aan de andere kant van de baai dat schreeuwt om verkend te worden met een strand waar ongetwijfeld de mooiste schelpen zijn aangespoeld, ik zie aan de noordkant de hoek waar the hole in the wall begint en die ik zeker nog moet gaan zien en waar bovendien grotten met graven van aboriginals schijnen te zitten en last but not least moet ik zeker nog een krokodil een knipoog kunnen geven.

But first things first, eerst moeten alle zeilen en touwen opgeruimd worden van de zeilreis van gisteren en moet de dinghy weer te water worden gelaten. Daar zijn we wel even zoet mee.
Maar dan kunnen we eindelijk met de dinghy naar het strand. Ronnie brengt eerst ons vieren er naartoe. Hij en Annie hebben nog een en ander te doen en zullen later volgen.
We zoeken als eerste een grote naaldboom aan de rand van het strand die gaat dienen als “schaduwboom”. Een dik bed van naalden zorgt voor een comfortabele zit en bovendien zijn mieren niet echt dol op naaldbomen, dus heb je daar minder gauw last van.

Het strand ligt bezaaid met bijzondere schelpen. Gewapend met een emmer wordt er gezocht naar de roze schelpen, want daar moeten straks twee glazen potten thuis mee worden gevuld. Grote roze tijgerschelpen worden afgewisseld met roze puntschelpen, elk weer even uniek en bijzonder. Af en toe wordt er een zeldzaam exemplaar gevonden, zoals bijvoorbeeld een grote cone-shell door Gijs. Die moet wel eerst even goed gechecked worden of die leeg is, want deze lieflijk ogende schelp is een van de dodelijkste dieren van Australie. De kleine zeebewoner die er normaal in woont, heeft een soort van harpoentje, waarmee hij aanvallers vol met het zwaarste gif weet te spuiten. Heb je net zo’n schelp in je hand en krijg je die speer in je vingers gestoken, is het binnen een paar seconden met je gebeurd. De gouden regel luidt dan ook: “Is it a cone? Leave it alone!”
Deze gevaarlijke schelp komt alleen in het noorden van Australie voor en is steeds zeldzamer. De kans dat je zo’n schelp vindt, is steeds kleiner. Annie en Ronnie bijvoorbeeld hebben er in al die jaren slechts eentje gevonden.
Nadat we zeker wisten dat de schelp leeg was, kon ie bij de verzameling.

Weer een baai zonder andere boten, weer een strand zonder voetstappen. Althans, voetstappen van mensen, want wel zag je sporen van lizards, een emoe en van walibi’s. Maar die zijn natuurlijk van harte welkom.
Ook hier weer grote adelaars en visarenden die het luchtruim beheersen en hun magnifieke vliegkunsten tonen.
Het water is kraakhelder en heel rustig. Wat dat betreft is er echt nul gevaar voor de kleintjes. Het zand loopt heel geleidelijk af en er is nul stroming. Wel blijft het van belang dat er altijd iemand op de uitkijk staat, er zitten op dit eiland nou eenmaal op zeker krokodillen. Maar in het heldere water moet je ze op geruime afstand al kunnen spotten.

Een groep rotsen iets verderop geeft nog meer bescherming. Daar hoef je nog maar een klein deel van het water in de gaten te houden. Daar is dan ook een perfecte zwemplek voor de kleintjes en het duurt niet lang of het grut ligt languit te spartelen in het water.
Annie en Ronnie zijn ondertussen ook gearriveerd en Annie heeft shampoo meegenomen. In de branding worden de haren gewassen en het laatste beetje wordt dan uitgespoeld met zoet water.
Ronnie heeft trouwens alweer een zoetwaterbron gevonden, iets landinwaarts. Het water daarvan oogt wat gekleurd doordat er vrij veel blad in het water is gevallen en het water dus verkleurt als ware het theezakjes. Maar om kleren te wassen, is het helemaal prima. Morgen dus maar de vuile was meenemen naar het strand.

Tijdens de lunch onder de schaduwboom horen we ineens een luid gebrom. Een vliegtuig van de Coastwatch komt in eerste instantie wat verder uit de baai overvliegen, maar toen het de boot in de baai zag liggen, keerde het om en kwam laag over scheren.
Eigenlijk verwachten ze nu dat je aan de radio komt om je kenbaar te maken en hun vragen te beantwoorden, maar ja, we zitten allemaal op het strand en de radio is in de Siri.
Op zich mag je natuurlijk in het open water liggen, daar is niets mis mee. Maar ze hebben de dinghy in de branding gezien en ons op het strand en dat ligt anders. Je mag hier nergens zonder toestemming aan land. Dit is aboriginal-land en veel eilanden zijn heilige grond. Alleen met een permit op naam van elke persoon heb je toestemming, maar het verkrijgen van die toestemming is een drama. Vier maanden zijn Annie en Ronnie er mee bezig geweest om goedkeuring te verkrijgen, vier maanden elke week naar hun kantoortje in Nhulunbuy om daar dan weer gefrustreerd naar buiten te lopen, omdat er weer niets geregeld was. De uiteindelijke goedkeuring moet komen van “de koning”, de stamoudste. Hij bepaalt uiteindelijk of je het krijgt of niet en het is maar net hoe de wind waait, zo waait mijn jasje, of je de uitverkorene bent of niet. Door hun vasthoudendheid en hun contacten met mensen zoals Linda en Tony is het uiteindelijk gelukt.
Dus we zitten hier legaal en hoeven ons dus geen zorgen te maken over overijverige coastguardmedewerkers.

‘s Middags hebben we de rotsen aan de andere kant van het strand uitgechecked, waar veel kleine gekleurde visjes in de poeltjes rondzwemmen en waar Gijs zijn hart kan ophalen met alle kleine krabbetjes tussen de rotsen.
Ook de eerste kreeften worden daar gespot, prachtige geel-oranje beessies met felblauwe scharen. Het zijn hele schuwe dieren die zich ver onder de rotsen verstoppen zodra ze je zien, dus dat wordt nog een heisa om er wat te vangen voor het avondeten. Daar zal een speer of harpoen aan te pas moeten komen.

Ronnie vindt de eerste krokodil, net rond een grote klip. Een grote jongen van zo’n drie meter laat zich van het strand terug zakken in het water en verdwijnt uit het zicht. Waakzaamheid is dus geboden de komende dagen.

Annie wordt wat eerder terug gebracht naar de boot door Ronnie, zodat ze een en ander kunnen voorbereiden aan het eten. Wij blijven met ons viertjes nog even hangen en vermaken ons met de frisbee die we mee hadden genomen.
Terug op de boot hebben we heerlijk Thai Curry gegeten, erg lekker. En de kleintjes hebben samen met Annie enkelbandjes gemaakt.

Sas heeft een siesta gehouden, terwijl ik met Ronnie geborreld hebben op het achterdek. Morgen gaan hij en ik op zoek naar grafgrotten van de aboriginals die hier ergens zouden moeten zitten, dat wordt weer een uitdaging.
Net toen Ronnie ook zijn kooi op ging zoeken, werd Sas wakker en hebben wij nog een flesje open getrokken. Op het achterdek, uit de wind, hebben we nagenoten van weer een geslaagde dag en prijsden we ons zeer gelukkig.


Raragal Island, 22-07 (other side)


Aboriginals begroeven hun doden niet. Daar hadden ze simpelweg het gereedschap niet voor. Sterker nog, na duizenden jaren evolutie, hadden ze bijna niks uit weten te vinden. Toen de eerste kolonisten in Australie aankwamen en de aboriginals voor het eerst zagen, hadden ze speren en een soort van houten lepel en konden ze net een vuurtje maken, maar daar hield het ook mee op. Dus graafwerkzaamheden waren sowieso geen optie.
(een andere theorie dat ze hun doden nooit begroeven, is dat de abo’s zo lui zijn als maar zijn kan, maar dat is natuurlijk politiek incorrect en mag niet hardop worden uitgesproken...)
Doden werden over het algemeen tussen de rotsen geschoven. Ook wel werden ze gewoon ergens op de grond gelegd en er zijn zelfs “graven” bekend waar de lichamen rechtop in een holle bomen gestopt werden.
Veelal echter werden ze in grotten gelegd, overhangende rotsklippen met rotsspleten, die ze buriel caves noemen. De lijken werden op zo’n rotsspleet gelegd, er werden wat stenen voor geschoven en klaar ben je. Daarna bleef men vaak nog lang wonen in en voor een dergelijk graf. Muurschilderingen werden vaak gemaakt om de plek te markeren.
Er zijn talloze van deze grotten te vinden in Australie. Een aantal zijn bekend en worden zelfs geexploiteerd. Parks and Wildlife hebben die dan onder controle en hebben daar een aantal aboriginals gestationeerd om het weer authentiek te doen lijken. Er komt een kassa, een kiosk en een info-centrum en vooral ook parkeerplaatsen voor bussen en campervans.... Niet echt aantrekkelijk, zeg maar.
Nee, dan is het toch veel leuker om zelf in the middle of nowhere op zoek te gaan naar dergelijke grotten?...

Vandaag werden de troepen opgesplitst. Sas, Annie en de kids zouden naar het strand gaan en naar de zoetwaterbron om te wassen, en Ronnie en ik zouden proberen om buriel caves te vinden langs the hole in the wall, omdat dat vroeger een aboriginal gebied was.
In eerste instantie ging ik met de kleintjes naar het strand. Sas en Annie zouden met de tweede vaart komen en dan zou ik weer in de dinghy stappen om verder te gaan.
Toen wij het strand naderde en het water meer en meer turquoise werd, zagen we voor ons een donkere schaduw in het water. Lag daar een rots? Die hadden we gisteren helemaal niet gezien. Of wat is het? Is het een groot stuk hout wat gedurende de nacht was aangespoeld?
Nee, het werd al gauw duidelijk, het was een krokodil. Een grote unit van zo’n drie meter lag voor ons strandje op de loer. We voeren er met de dinghy praktisch overheen en konden hem goed zien. Langzaam maakte hij zich uit de voeten.
Een ding was duidelijk; voorzichtigheid was nu zeker geboden!

Toen iedereen op het strand was, zijn Ronnie en ik weer ingestapt en zijn we over het water richting the hole in the wall gegaan. De stroming belette ons om helemaal tot aan de ingang van the hole te gaan, maar we konden wel al wat terrein winnen. Op een strandje in de buurt van de ingang hebben we de dinghy tot boven de vloedlijn getrokken en zijn we te voet verder gegaan.
Het was een pittige tocht, vooral omdat we nog niet goed wisten waar we heen moesten en het binnenland redelijk onbegaanbaar was. Veel struiken met mieren erop en veel hoog gras, waar je hier gewoon niet zomaar doorheen moet banjeren, omdat er teveel giftige slangen wonen. Kortom, het was niet echt snel meters maken, maar uiteindelijk kwamen we dan toch in het gebied dat er hoopgevend uit zag. Rotsformaties bepaalden het landschap. Walibi’s schoten alle kanten op en waren duidelijk allang niet meer gestoord geweest. In blinde paniek stoven ze van links naar rechts en weer terug.

We volgden de rotspartijen tot we op een hoge klip kwamen, boven the hole in the wall. Wat een uitzicht. Je zag de nauwe doorgang waar we dus eigenlijk met de boot door hadden gemoeten, maar waarvan je nu alleen blij kunt zijn dat we om zijn gevaren via het zuiden. Een heftige stroming, een zeer nauwe doorgang, whirlpools en rotsblokken onder de waterlijn, enkele ingredienten om een doortocht per boot zeer te veronaangenamen...

Pal onder ons, in een inham van the hole, zien we in het kraakheldere water een grote krokodil zwemmen, een enorme Boris. De randen van deze inham zien er veelbelovend uit, met grote overhangende klippen en diepe rotsen. Vol goede moed klauteren we verder.
En dan, eindelijk, na uren vergeefs zoeken, hebben we beet. Vrij dicht langs de waterkant, bij de mangroven, waar het lijkt of er tijdens het natte seizoen zoet water de inham in stroomt, vinden we een ruimere grot. Daar ziet Ronnie de eerste muurschilderingen. Een handafdruk, een zeer mooie tekening van een grote hagedis en eentje van een schildpad, en later ook nog een grote tekening van een boot op zee zijn met rood oker-poeder op de rotsplafonds getekend.
Vlak daarna vind ik het eerste skelet. Op een rotsspleet, wat dieper de grot in, liggen een aantal stenen opgestapeld, duidelijk handmatig gedaan. Daarachter vind ik meneer of mevrouw Jansen die gewoon open en bloot op het steen ligt. Niet alles is bewaard gebleven. De schedel ligt er nog en enkele botten, maar een groot deel is weg, waarschijnlijk meegenomen door dieren. Zo vind ik niet veel later op de rotsen voor de grot nog een kies van Jansen.
Voor de grot vinden we de restanten van een vuurplaats en her en der liggen nog wat sporen van voedsel, zoals de schelpen van oesters.

Je voelt je bijna een soort Indiana Jones hier. De omgeving heeft iets mysterieus, met alle geluiden van het oerwoud om je heen, aan de rand van het water met de grote krokodil erin, grote vlinders die om je hoofd heen dwarrelen, de rotstekeningen. Het is allemaal heel bijzonder.

We moeten de bedding van de rivier doorsteken om aan de andere kant te komen. Ook daar zijn nog wat grotten die er veelbelovend uitzien.
Pal tegenover de eerste buriel cave vinden we er weer eentje, al is deze duidelijk veel recenter. Niet alleen door wat we er vinden, maar ook de tekening op het plafond lijkt met ander materiaal gemaakt te zijn en oogt anders.
Achter een stapeltje stenen vind ik een klein doosje. Daar kan ik niet zomaar aan voorbij lopen, daar moet ik even in loeren. Ik vind een grote gouden medaille en, in een plastic zakje, de as van een overledene. Dat moet D. Hemsworth zijn, aldus de medaille, die in 1985 een kampioenschap heeft gewonnen van motorraces op overall-points, in de serie Mini A-Mini B. Dit is dus heel recent, kennelijk iemand met abo-roots wiens familie hiervan afstamt of van wie dit de favoriete plek was. Als we straks terug zijn in NL, zal ik proberen hem te achterhalen op het internet.

We hebben nog zeker een uur alle klippen afgestruind aan die kant van de baai, maar vinden niets meer. We besluiten om terug te gaan, maar daarbij een zo makkelijk mogelijke route te vinden, zodat we hier terug kunnen komen met de anderen.
Op de klippen boven the hole, op het hoogste punt, stoppen we even en eten een blik met ananas leeg. De grote krok is afgezakt naar het midden van the hole en laat zich steeds door de stroming de ene kant op sleuren, zwemt dan een paar meter richting de kant, waar hij vervolgens door een andere stroming weer terug wordt gedreven. Daar zwemt hij dan weer naar het midden. En zo blijft hij onverstoorbaar rondjes draaien in de wildwaterbaan. Grappig om te zien.

We vinden een route die alleen maar over rotsen gaat, helemaal vanaf de klippen bij the hole tot aan het strandje waar de dinghy ligt. Dat is goed te doen, dus wellicht kunnen we hier morgen terug komen met anderen die het willen zien.
De dinghy ligt nog keurig op haar plek, maar daar het laag water is geworden, is er geen zandstrand meer over. Alles om ons heen is rotsen geworden. Het werd dus nog een hele exercitie om met ons tweeen de dinghy over de glibberige rotsen te tillen en ergens een geschikte plek te vinden om de dinghy te water te laten en gereed te maken, in de wetenschap dat er tenminste een krok ergens in de buurt op de loer ligt.
Maar uiteindelijk lukt het allemaal weer en tuffen we tegen vijven richting het strand waar de rest verblijft.

Sas en de kids hebben ook weer een heerlijke dag gehad.
Wel een hele spannende, want tijdens het zwemmen in het overzichtelijke “zwembadje” bij de rotsen, zag de crocwatch (Annie) een krokodil die langzaam maar zeker op de zwemmende kleintjes af kwam. Gauw moest iedereen het water uit en toen kon iedereen de brutale rover zien die onverrichterzake weer moest afdruipen. Zo zie je maar dat je altijd waakzaam moet blijven in deze wateren.

Kids zijn trouwens alert genoeg en goed geinstrueerd. Iets te misschien? Want toen Annie Maasje wilde zeggen dat ze op moest passen voor de scherpe rotsen, - “Maasje, be careful of the rocks” - stoof Maasje gillend het water uit: “Aaahhhh, crocs, ahhhh, crocs!”

Het gaat echt zo hard met hun engels. Ze verstaan al een heleboel en spreken zelf ook meer en meer. Zo vroeg Annie vanavond bijvoorbeeld aan Gijs: “Gijs, I want you to draw for me your favourite thing of the beach today.” Niet alleen zei hij “okay” en pakt hij pen en papier, maar ook hoorden wij het vertalen voor Maasje. Hij had het gewoon helemaal begrepen.

Annie en Sas hadden trouwens weer bezoek gehad van het vliegtuig van de coastguard. Na eerst op hoogte te zijn langs gevlogen, hebben die een low-pass gemaakt, zo laag dat je bijna moest bukken. Kennelijk beginnen ze geirriteerd te raken dat er niemand reageert op hun radio-oproepen.

Om half zes waren we allemaal weer op de boot, redelijk gesloopt van alle inspanningen. Het lijkt wel of we, hoe langer we hier zijn, hoe meer moe we zijn ‘s avonds en we gaan ook steeds vroeger naar bed. D.w.z., de kids hebben nog praatjes genoeg en weten het te rekken tot ook de eerste volwassenen de handdoek in de ring gooien en hun kooi opzoeken.
Sas en ik doen over het algemeen het licht uit en hebben ook gisteren nog een neutje gedronken op het achterdek. Daar besloten we om de volgende dag eens met ons tweetjes er op uit te gaan. We zouden samen de buriel caves gaan bekijken. De kids konden dan een dagje met Annie en Ronnie naar het strand. Klonk als een plan.


Raragal Island, 23-07 (other side)


En zo geschiedde. Vandaag zouden Gijs en Maasje met Annie en Ronnie het eiland aan de overkant van de baai gaan verkennen en zouden Sas en ik samen de tocht naar de buriel caves ondernemen. Vandaag geen Indiana Jones dus, maar Lara Croft.... Beter !

Ronnie zette ons af op hetzelfde strand als waar hij en ik gisteren waren begonnen. Alleen gingen Sas en ik nu niet door het binnenland, maar volgden wij het rotsenpad dat we gisteren hadden uitgestippeld. Deze liep grotendeels buitenom, zodat je prachtig uitzicht hield op de baai en alle stranden. In de baai spotte Sas een dolfijn, hetgeen weer een teken van geluk zou moeten zijn. Da’s nooit weg natuurlijk.
Ook vandaag weer talloze walibi’s die uit hun schuilplaatsen weg schoten en met ongelooflijke snelheid en souplesse het hazenpad kozen.

Na ruim een uur bereikten wij de grotten met de stoffelijke overschotten. Ook Sas was onder de indruk van dit alles. Eigenlijk was de eerste grot een hele logische plek als je op ging letten. Het zoet water stroomde tijdens het natte seizoen vlak voor de grot langs, zodat ze altijd drinken hadden. Eten konden ze vrij gemakkelijk vinden door iets verder te wandelen richting the hole, waar veel vis en schildpadden waren om te jagen. Maar wat vooral opviel, was dat deze plek het enige plekje van alle grotten, klippen en rotsen daar was waar je op de een of andere manier een verkoelend briesje kreeg. Alle andere plekken waren windstil en bloedheet, maar hier was het koel en fris. Zeker tijdens de bloedhete, vochtige maanden moet dat heerlijk zijn.

Ik had visgerei meegenomen, omdat ik de dag ervoor met Ronnie enorme scholen vis had gezien aan de rand van the hole. Hij zei toen al dat je zou zien dat er waarschijnlijk geen vis rond zou zwemmen op het moment dat je er met je hengeltje aan zou komen. Eigenwijs als ik ben leek me dat een sterk verhaal, dus ik had de route vandaag afgelegd met een emmer vol visgerei. Ik had zelfs een touw meegenomen, zodat ik de enorme aantallen vis door hun oogkassen aan het touw kon rijgen, omdat de spectaculaire vangst niet eens meer in de emmer zou gaan passen....
Afijn, eenmaal aan de waterrand was er uiteraard geen vis meer te zien. Helemaal niets, nog geen guppie. Of dat nou te maken had met het tij dat de andere kant op stroomde dan toen ik er de dag ervoor had gestaan, ik weet het niet, maar het werd een kansloze exercitie.
Wel waren we zo gelukkig om een grote zeeschildpad vlak voor onze neus naar boven te zien komen. Die bleef nog een tijdje in onze buurt ronddobberen.

Er wachtte ons nog een prachtige verrassing. Op de heenweg hadden we al een heel groot nest gezien van de “ospray”, een prachtige visarend. Toen we in de buurt liepen, was een van de arenden boven ons komen vliegen en had net zo lang alarm geslagen tot haar maat erbij was gekomen. Samen hadden ze ons geescorteerd tot we weer op afstand waren. Een van hun hield een vis in de klauwen beet en het was grappig om te zien dat visarenden hun prooi vasthouden met hun poten voor elkaar i.p.v. naast elkaar wat je zou verwachten. Door een poot voor en een poot achter te houden, kunnen ze de vis namelijk precies oplijnen in de wind, kop naar voren, zodat die aerodynamisch het meest gunstig ligt en zo min mogelijk weerstand geeft tijdens het vliegen.

Toen we het nest op de terugweg weer passeerden, ging het weer precies zo. Weer groot alarm tot nr. 2 zich ook meldde, en vervolgens boven onze hoofden dreigend vliegen. Hun gedrag vertelde mij dat er meer aan de hand was in het nest. Het nest was verbazend genoeg op ooghoogte gebouwd, dus we konden er heen lopen en even naar binnen spieken. In het nest lagen drie jonge visarendjes doodstil op een rijtje. Ze lagen plat op hun buik en hielden zich doodstil, maar hun scherpe oogjes hielden ons onafgebroken in de gaten. Wat een schatjes.
We hebben ze niet te lang gestoord, even gespiekt en gauw een paar fotootjes geschoten en ze toen weer gauw met rust gelaten. De ouders kwamen steeds dreigender en lager boven ons vliegen. Dus weglopen van het nest was niet alleen voor hun gemoedsrust beter....

De rest van de wandeling terug hebben we op het gemak gedaan, met veel korte stops om even wat te eten, te drinken of een lijntje uit te gooien. We konden de dinghy nog op het eiland aan de andere kant van de baai zien, dus we hoefden ons niet te haasten.
Toen de dinghy uiteindelijk onze kant op kwam, staken ook wij het laatste strandje over om ons bij hun te voegen.

De kids hadden een hele toffe dag gehad. Ze kwamen terug met hele grote clam-shells, prachtige exemplaren die we zeker mee naar huis gaan proberen te nemen. Het zijn schelpen waar je op de Rusty’s Market in Cairns gewoonlijk 60 tot 80 dollar per stuk voor betaalt. Geen slechte score dus.
Ondanks het gebrek aan een tolk hebben ze geen moment gehad dat ze elkaar iets niet duidelijk hebben kunnen maken. Op de fotoserie die we ‘s avonds zagen van hun dag, straalde de pret er van ieder plaatje af.
Het was alleen een hele klus om van het eiland weg te komen met de dinghy. Grote golven maakten de aftocht haast onmogelijk en ze hebben flink moeten stoeien. De buitenboord motor raakte bijna vol met zeewater en roeien was ook niet echt een optie, dus toen wij vroegen of wij er de volgende dag ook konden gaan kijken, werd dat meteen afgewezen. Ronnie wilde het niet nog eens riskeren.

Iedereen ging met de eerste vaart terug naar de boot. Ik ben nog even op het strand achtergebleven om nog een vispoging te wagen. Ik baalde stiekem toch wel flink dat ik niets had gevangen die dag. Heel relaxed vissen was het niet, omdat de zon aan kracht verloor en je daardoor weinig tot geen contrast meer had in het water. Een eventuele naderende krok kon je nu niet meer zien. Dus waden door het water om het aas zo ver mogelijk de zee in te werpen, werd zo een stuk minder relaxed.
Toen Ronnie me een uur later kwam oppikken, had ik nog steeds niets gevangen. Misschien ben ik toch niet zo’n visserman als ik even heb gedacht.....

‘s Avonds hebben we nog flink gelachen om alle verhalen van de kleintjes op dat eiland. Vooral hun engelse kennis is verbazingwekkend. Wat dacht je bijvoorbeeld van Maasje die tegen Ronnie zei:” Ronnie, can we go down there and find a clam shell?”
En nou jij !

Het was weer een topdag geweest.
Wel was het schrikken toen we ons realiseerden dat de volgende dag de allerlaatste volle dag hier zou zijn, want de dag erna kunnen we de helicopter verwachten die ons terug gaat vliegen naar Gove.
Morgen nog maar weer eens maximaal genieten.



Raragal Island, 24-07 (other side)


Vandaag hebben we lekker aangeklooid op het strand. We waren er tegen elven en zijn pas na zessen weer op de dinghy gestapt.
Een gaaf en spannend moment was wel toen een krokodil bijna op z’n staart werd getrapt. Ik sprong juist van rotsblok naar rotsblok om aan de rand van een nieuwe kleine baai te komen, toen twee rotsblokken voor me (ongeveer 3 meter) een krokodil met een enorme splash zich omdraaide in de dunne laag water die tussen de rotsen stroomde. Het arme beest was zich nog meer geschrokken dan ik en wist niet hoe gauw ie weg moest komen. Ik bleef boven op de rotsen en ging er met een klein boogje omheen om ‘m goed te bekijken, maar de held op sokken wachtte daar niet op en speerde richting de rand van de baai waar ie zich met een snoekduik in het water stortte en uit het zicht verdween.
Adrenaline gierde door het lijf, maar het was een hele coole ervaring.

Gijs, Maasje en Ronnie hebben nog het een na laatste dier gevonden dat nog moest worden afgevinkt op ons lijstje. Op hun wandeling naar weer een nieuwe waterbron kwamen ze oog in oog te staan met een iguana, zo’n hele grote leguaan. Deze beesten kunnen wel twee meter worden, maar dit was nog een jonkie en mat “slechts” een kleine meter...
Kids vinden het heerlijk om het eiland af te struinen en aan Ronnie hebben ze natuurlijk een goede gids. Ronnie vertelde hoe Gijs dan honderduit probeert te vragen over alles wat hij tegenkomt:
“Ronnie, Ronnie, what is this?”
“That’s a spider, Gijs”
“Poison spider, Ronnie?”
“Could be, better not touch it, Gijs”
“Oh, okay and what is this, Ronnie?”
etc. etc.
En alles wat niet giftig is, of het nu een kriebelkruiper is of plakvoetjes heeft, wordt door Gijs opgepakt en nauwlettend bestudeerd.

Ze hadden dus ook weer een nieuwe zoetwaterpoel gevonden, vele malen groter en schoner dan de eerste twee op dit eiland. Om water te halen, is het wat ongunstiger, want het ligt een flink stuk landinwaarts en is moeilijk te bereiken, maar als je er een keer bent, kun je er een hoop lol hebben.
Nadat Ronnie het had gechecked op aanwezigheid van krokodillen en ander ongewenst gezelschap, zijn de kleintjes er in gedoken en hebben ze Ronnie eens laten zien hoe goed ze kunnen zwemmen. Het was een meter of acht lang en een meter diep, dus ze konden goed hun baantjes trekken.

Op de weg terug hadden ze nog een groot stuk plastic gevonden, zeg maar een halve jerrycan, die ze meezeulde naar de schaduwboom. Want vlak naast die boom zijn hoge zandduinen met steile hellingen en daar gingen ze vervolgens met een hoop kabaal vanaf sleeen. Pret gegarandeerd.

Sas en Annie waren ook blij met de waterbronnen en hebben eindelijk hun haren weer eens uitgebreid kunnen wassen met zoet water i.p.v. zout water. Ook Maasje is flink onder handen genomen.
Sas en ik hebben daarna samen nog een flink stuk gewandeld en kwamen uit bij een werkelijk prachtig strandje, net na het punt waar de krokodil zat die ochtend. Een heel klein spierwit strandje, tussen rotsformaties, met palmbomen achter je en het heldere rustig kabbelende water voor je, uit de wind en in de zon. Een van de mooiste plekjes op dit eiland. Het is dat je weet dat die grote groene jongen zich daar ergens in het water ophoudt, anders zou je daar zo je kamp willen opslaan. We hebben we even genoten van de rust en het uitzicht en ik heb er hele mooie foto’s van Sas kunnen maken.
Toen zijn we weer teruggegaan naar een rots in het water waar een hele dikke coral trout woonde. Wat zou dat een mooie afscheidsvangst zijn... Maar helaas, de vis kwam weliswaar steeds tevoorschijn en snuffelde dan aan het aas, maar toehappen, ho maar. Of hij nou gewoon te slim was of dat hij niet van stripey seaperch hield, ik weet het niet, maar uiteindelijk hebben we het op moeten geven.

En zo kwam aan deze laatste volle dag op the Wessels een einde. Ronnie en Annie waren al op de boot en wij hebben met ons vieren nog gefrisbeed op het strand tot de zon haast verdween. Toen hingen wij de sarong in de bomen, het teken voor Ronnie om ons op te pikken.
Op de boot aten we ons galgemaal. Sas had ontbijt en avondeten mogen kiezen. ‘s Ochtends hadden we engels pannekoeken gegeten en voor vanavond stond er “beef and potatoe pie” op het program, gevolgd door een heerlijke kersverse, nog warme apple crumble pie. De catering op de boot is werkelijk bizar geweest. Annie heeft zich iedere dag opnieuw vreselijk uitgesloofd, zowel ‘s ochtends, ‘s middags als ‘s avonds en we hebben heerlijk gegeten. Ook de kids hebben geen enkele keer iets laten staan en al hun bordjes zijn schoon op gegaan, waarbij Gijs toch wel de grootste smulpaap bleek. Wat heeft die jongen gegeten deze weken. Hij heeft voor het eerst in zijn leventje een heus buikje gekregen!

De kids hebben nog lang bal gemaakt en dat was prima natuurlijk op deze laatste dag. Zo gek als een cent door de capriolen van Ronnie doken ze eindelijk hun mandjes in, maar het duurde nog lang voor ze in slaap vielen.
Wij hebben erg gezellig geborreld in de cockpit. WIjn en champagne diende nog opgemaakt te worden en ach, wij wilden daarin natuurlijk geen spelbreker zijn.....
Iets later dan normaal zochten Sas en ik voor de laatste keer onze kooi op. De golven waren iets toegenomen en het schip deinde flink, waardoor we al in slaap vielen nog voor ons hoofd het kussen raakte.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Sydney

Darwin - Nhulunbuy - the Wessels

Een nieuw avontuur is begonnen!

Vandaag, zondag 3 juli, zijn we aan een nieuw avontuur begonnen.
Wederom in Australie, maar dit keer in een ander gebied en vooral, op een totaal andere manier.
Zaten we vorige keer drie maanden in een camper en volgden we de oostkust van zuid naar noord, ditmaal gaan we op een kleine zeilboot de onbewoonde eilanden ten noorden van Australie verkennen en zullen we ruim drie weken letterlijk van de radar verdwenen zijn.

We beginnen onze reis in Darwin, waar we twee dagen zullen doorbrengen om aan het tijdsverschil te wennen.
Daarna vliegen we naar Nhulunbuy (Gove), een klein plaatsje in het uiterste noorden van the Northern Territory. Hier ligt The Siri of the Sea, een mooie zeilboot van Annie & Ronnie, een stel dat we in 2008 op Lizard Island hebben ontmoet en dat permanent op die boot woont. Acht maanden per jaar zeilen ze over de wateren rond Australie en alleen tijdens het hurricane-seizoen zoeken ze een veilige haven op. Meestal is dat Cairns, maar deze keer was dat dus Nhulunbuy.

Met hun zeilen we vervolgens pal noord. We gaan naar de “Wessels”, een eilandengroep waar alleen enkele aboriginal-stammen leven en waar de tijd heeft stil gestaan. Op voorhand hebben we van de stam-oudsten toestemming gekregen om enkele eilanden te betreden, zelfs enkele eilanden die als heilig zijn aangemerkt.
Zodra we het vasteland hebben verlaten, verdwijnen we uit de ether. Er is geen bereik meer voor telefoon en internet, en de kans om andere mensen tegen te komen, is ongeveer net zo groot als 5 balletjes goed bij de lotto.
We hebben vantevoren lengte- en breedtegraad doorgegeven aan een helicopter-charter bedrijf in Darwin, van de locatie waar we hopen te zijn op 25 juli en die zullen ons dan uit het water oppikken met een heli en terugvliegen naar Gove.
In de weken daartussen zullen we een zijn met de natuur en zullen we op zoek gaan naar dieren op land en in water. Bovenaan het lijstje staat de dugong, de schuwe zeekoe die zich in en rond Australie steeds minder laat zien. Maar het lijstje is veel en veel langer en we hopen ze allemaal te zien.

Ons vorige verslag op internet (vantveld.waarbenjij.nu) is uiteindelijk meer dan 11.000 keer bekeken en een flink aantal mensen had nu ook weer gevraagd om een dergelijk dagboek bij te houden.
Een tweede reis is dus inmiddels aangemaakt op die site. Daarin zal het reisverslag met foto’s van deze nieuwe reis geplaatst worden.

Adressenbestanden uit hotmail en outlook zijn daar automatisch ingekopieerd, dus vandaar dat jullie nu ook deze eerste inleiding krijgen.
Vind je het leuk om af en toe een update te krijgen, dan hoef je niets te doen. Mocht je er niet op zitten te wachten, dan is een druk op de knop voldoende om je uit het bestand te halen.
Overigens zal het deze keer dus anders zijn, omdat we nu maar een paar keer in de gelegenheid zullen zijn verhalen en foto’s te uploaden. Tussen 8 en 25 juli zal er sowieso niets verstuurd worden.


Het belooft in elk geval een mooi en uniek avontuur te gaan worden.
Cheers mate!

Recente Reisverslagen:

29 Juli 2011

Nawoord en foto's

26 Juli 2011

Darwin, 2e keer

26 Juli 2011

Raracala Island, the other side

26 Juli 2011

Raracala Island, weatherside

26 Juli 2011

Astrell Island
Joost

Actief sinds 25 Maart 2008
Verslag gelezen: 493
Totaal aantal bezoekers 89976

Voorgaande reizen:

19 Oktober 2018 - 28 Oktober 2018

Tanzania/Zanzibar 2018

10 Juli 2017 - 11 Augustus 2017

Sulawesi en Yogjakarta

11 Juli 2016 - 18 Augustus 2016

Java - Bali - Cairns

04 April 2016 - 14 April 2016

Japan; in de voetsporen van Sosai Mas Oyama

24 Juli 2014 - 06 Augustus 2014

Thailand 2014

22 Juli 2012 - 10 Augustus 2012

Rondreis door China

03 Juli 2011 - 28 Juli 2011

Darwin - Nhulunbuy - the Wessels

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: