No Name Bay - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joost Veld - WaarBenJij.nu No Name Bay - Reisverslag uit Sydney, Australië van Joost Veld - WaarBenJij.nu

No Name Bay

Door: Joost

Blijf op de hoogte en volg Joost

26 Juli 2011 | Australië, Sydney

No Name Bay, 10 juli 2011

Poeh, dit is me het dagje wel geworden.....
Na een korte nacht ging al vroeg de wekker. Als we zouden gaan zeilen vandaag, dan moest er nog een hoop gebeuren. De Siri had maanden op deze plek voor anker gelegen, dus die kon je niet 1,2,3 weg varen.
Maar goed, eerst maar even het weer uitluisteren, er waren gisteren immers windwaarschuwingen afgegeven....

Het was nog steeds niet best. Windsnelheden rond de 30 knopen (55 km/uur) en golven rond de 2 meter. Niet echt ideaal om de Golf mee op te draaien, zeker gezien deze eerste stretch nog over onbeschermd open water zou zijn, met de complete oceaan rechts van ons, waar de wind ongestoord vanaf kon komen wapperen en waar de golven dus de ruimte en tijd hadden om op te bouwen.
Maar daar stond tegenover dat dezelfde weersverwachtingen ook voor de dagen erna zouden gelden en we natuurlijk wel naar de Wessels wilden en eigenlijk deze baai nu wel wilden verlaten.
Lang verhaal kort; We gingen ervoor.

Er komt toch een hoop bij kijken als je zo’n boot klaar wilt maken voor vertrek. Dat is niet even ankertje liften en zeiltje hijsen. Het betekent een kleine drie uur aan handelingen, velen waaraan ik geen seconde aan gedacht zou hebben.
Bij veel klusjes zouden we meer in de weg zitten dan dat we zouden helpen, maar gelukkig waren er ook karweitjes waar we wel van dienst konden zijn. De dinghy moest bijvoorbeeld op het voordek getakeld en vastgezet worden. Alles moest in de cabine worden weggestouwd en opgeborgen, er mocht niets meer los liggen. (vonden we op dat moment nog een tikkie overdreven.... daar zouden we nog wel op terug komen....)

Het anker lag met maar liefst 70 meter ketting op de bodem van de baai. Het was maar 10 meter diep, maar puur voor extra gewicht gooit men vele meters extra in het water, zodat de boot minder aan het anker trekt en je dus beter op je plaats blijft liggen.
Omdat ze al een aantal maanden daar lagen, was die ketting al flink begroeid met algen en schelpdieren, dus die moest bij het binnen trekken meteen schoon gemaakt worden. Dat betekende dat er steeds een meter werd binnengehaald en dat je vervolgens met een borstel en een waterslang aan de slag moest. Geen hopeloos karweitjes, maar wel een tijdrovende. Na een meter of twintig kwam je bij de meters ketting die op de bodem hadden gelegen en die zagen er beter uit. Wel waren ze bedekt met een dikke laag klei, maar dat kon je er met de slang alleen af krijgen.
En terwijl het anker langzaam uit het water kwam en van zijn dikke kleilaag werd ontdaan, werd de neus van de Siri richting noord-noordwest gedraaid en voeren we langzaam de baai van Nhulunbuy uit.

Het grootste gedeelte van de trip vandaag zou dus door de open Golf gaan, met het vaste land een paar mijl west van ons. Tot ongeveer de helft van de reis zouden we enigszins beschermd zijn door een landpunt die weliswaar mijlenver weg ten oosten van ons lag, maar die de wind dermate had gebroken dat zij veel aan kracht had moeten inboeten en de golfslag minder was. Het was bumpy, maar het was nog goed te doen.
Hoe verder we kwamen echter, hoe narriger de zee werd en toen we ongeveer halverwege waren, bleek dat de voorspellingen nog aan de te voorzichtige kant waren geweest. De wind won voelbaar aan kracht en de golven groeiden en groeiden. En waren die golven nou allemaal netjes op een rij komen aanzetten, dan was er niet veel aan de hand geweest. Dan had de Siri daar soepel over heen kunnen “rijden”, maar we hadden gisteren “a very confused sea” zoals Ronnie uitlegde. Zoals je inderdaad duidelijk kon zien kwamen de golven uit verschillende richtingen aanzetten, alsof er een deel door een bepaalde stroming werden aangestuurd en een deel door de harde wind was opgewekt. Soms raakten die golven elkaar zelfs met hoeken van 90 graden en dat gaf flinke onverwachte klappen op het schip.
De kleintjes zaten beneden in de kajuit en deden gewoon hun ding, onvoorstelbaar. Gijs vermaakte zich met speelgoed en Maasje had zich bij het verlaten van de baai al meteen lekker genesteld op een bankje en lag al in diepe coma. De boot ging schever en schever en zwiepte van links naar rechts en van boven naar beneden, maar Maas snurkte onverstoorbaar verder.

En opeens waren ze daar!
Een lang gekoesterde wens kwam uit; een hele groep dolfijnen had onze boot gevonden en zwom mee in onze boeggolf. Hoeveel het er precies waren, weet ik niet, want door de onstuimige zee en het slingeren van de boot, kreeg je nooit een totaalplaatje te zien, maar het zijn er tussen de 12 en 20 geweest.
Wat was dit gaaf ! Het waren bottle-nosed dolfijnen en ze waren prachtig. Het waren kleintjes trouwens, voor hun doen. Ik schat dat ze 1.20 tot 1.50 meter lang waren en ze haalden de meest grappige capriolen uit. Ze sprongen over de golven, ze draaiden om hun as en slingerden om elkaar heen. Af en toe lieten ze zich tot langszij zakken, om daarna met een paar ferme zwiepers met hun staart weer te accelereren en binnen no-
t ime tot voor het schip te racen. Wij deden ruim 8,5 knopen op het voorzeil (ong. 15 km/uur), maar dat was peanuts voor deze kleine raceduivels.
Ondanks de hoge golven ben ik de voorplecht op geklommen en voorin in de stagen gaan hangen, zodat ik nog maar een meter weg was van deze acrobaten. Sommige golven waren bijna transparant als ze op ooghoogte kwamen aanzetten en dan zag je de boefjes er dwars doorheen, terwijl ze jou ook duidelijk uit zaten te checken.
Ze zijn lang bij ons gebleven, maar opeens was een groot deel van de groep verdwenen en bleven er nog twee aan beide zijde over die ons nog een eind geescorteerd hebben richting het volgende waypoint.

Ineens was ie daar, een mega-golf. Zo snel dat niemand ‘m aan zag komen. Een onverwachte harde klap tegen de rechterzijde die het schip vervolgens bijna haaks in de golven zette. Annie werd over het hele achterdek gegooid en eindigde in de railing aan bakboordzijde, waarbij haar rechterhand flink gekneusd raakte. Sas en Ronnie kregen het ook voor hun kiezen, maar wisten zich nog enigszins op hun plek te houden, al kregen ze wel de volle laag van de golf voor hun kiezen.
Gijs had het ook niet best. Hij had bij de impact zijn hoofd gestoten en was vervolgens met het scheef gaan van zijn bankje op de grond gevallen. Geen verwondingen, maar hij was zich natuurlijk wel rot geschrokken.
En Maasje? Die lag aan de goede zijde van het schip op haar bankje en kon dus niet uit haar mandje vallen. Ze opende even haar ogen toen een doorweekte Sas richting Gijs liep om hem te helpen en vroeg of we later die dag nog uit Pinkeltje zouden gaan lezen. Toen Sas zei dat het daar nu even niet het moment voor was, draaide ze zich weer om en sliep lekker verder !!! Ze heeft nooit iets gemerkt. Briljant.
Ik zat zelf op dat moment nog op het voordek, met de afdrukken van de stagen in mijn hand geprint en realiseerde me dat ik wel het nodige geluk had gehad. De golf was met name op het achterdek geslagen en had mij grotendeels gemist. Onbeschermd als ik was op dat punt van het schip had ik die golf niet willen incasseren.

Het werd er niet beter op. Golven van tegen de drie meter hoog kwamen uit verschillende richtingen en bleven ons van links naar rechts gooien. De Siri deed haar best en gooide haar achterste steeds sierlijk met de golven mee, maar door die wirwar aan richtingen, had zij het ook niet makkelijk. Omslaan zou zij niet gauw doen, haar bouw zou dat niet snel laten gebeuren, hoe scheef we af en toe ook hingen (en zelfs al zou dat gebeuren, dan zou ze uit haar zelf weer rechtop komen), maar ze had het zwaar te verduren.

Nog zeker een uur na die harde klap duurde het voor we de koers konden verleggen en al die tijd bleven de condities gelijk. Toen hadden we het puntje van de landtong bereikt dat we wilden ronden (Cape Wilberforce) en stuurden we de Siri tussen het vasteland en een eiland (Bromby Island) door. Het zeil was gestreken en we voeren op de motor. Als je naar beide kuststroken keer en de golven op de rotsen stuk zag slaan, kon je alleen maar hopen dat je motor geen kuren zou krijgen...

Eenmaal door de passage heen, werd het water al snel rustiger. De koers werd nu zuidelijk en dus pal tegen de wind in en de snelheid liep terug naar net iets meer dan 1 knoop, zo hard stond de wind ons op de neus te blazen. Het was overigens verder mooi weer, de zon deed haar werk en de temperatuur was oke, het was enkel de harde zuidoostelijke wind.
Langzaam voeren we op ons doel van de dag af: “No Name Bay”. (de officiele naam)
Ronnie was hier zelf ook nog nooit geweest, dus we moesten even scherp blijven. Annie werd voor op de boegspriet gestuurd, Ronnie zelf klom de touwladders in en ik had het roer. Op hun aanwijzingen voeren we om een zandbank heen en door een stuk koraal, een prachtige baai in en konden we voor anker gaan. Het land gaf ons beschutting tegen de meeste wind, al waait het hier ook nog wel wat en de golfjes waren hier weer op heerlijk kabbelend niveau.
Rust keerde terug op de Siri. Koffie, thee en broodjes konden weer tevoorschijn komen en het leed was al gauw weer vergeten. Maasje deed haar luikjes eindelijk open en rekte zich nog een lekker uit, voordat zij zich op de sandwiches stortte.

No Name Bay is wederom een prachtige plek. Het is een baai die nog bij het vasteland hoort, de laatste plek aan vaste land die we deze reis zullen aandoen met de boot.
In de verte zie je het gebouw van een pearl farm, die niet meer in gebruik schijnt te zijn, maar voor de rest is er niets of niemand te zien. Op de uitgestrekte stranden zullen geen voetstappen te vinden zijn, althans niet van mensen. Hooguit van kangaroos of wilde waterbuffels, die hier ook hun habitat hebben, maar verder is het compleet verlaten.
De kustlijn bestaat uit een uitgestrekte lage heuvelrug, begroeid met bomen en struiken, hier en daar afgewisseld door rotspartijen. Langgerekte stranden scheiden de begroeiing van de zee, hier en daar onderbroken door een kleine rotsformatie of een groepje bomen. De kleur van het water is vergelijkbaar met Nhulunbuy, al lijkt het bij de kust al lichter. Op een meter of vijftig uit de kust, begint een brede strook koraal die zich uitstrekt zover het oog reikt.

Ieder heeft vervolgens even een paar uurtjes tijd voor zichzelf genomen. Dat was duidelijk toch wel nodig na de heftige reis. Ronnie deed een tukkie, Annie probeerde de keuken weer op orde te krijgen (want ondanks het wegstouwen van alle spullen, was er toch het nodige van links naar rechts gevlogen), Sas en Maasje regen kralen maakten de mooiste sieraden en Gijs en ik gooiden een hengeltje uit, al bleek dat hier een vruchteloze actie.
Als avondeten had Annie zelf twee verschillende pizza’s gemaakt plus een uiterste koolsalade en dat smaakte werkelijk zalig. So far, een 10 met een griffel voor haar kookkunsten, zeker als je je bedenkt dat ze het allemaal op een vierkante meter moet zien klaar te spelen, met een minimum aan apparatuur.
Linda had nog een dvd-tje meegegeven met dansen van Tahiti en die hebben we na heten even voor de kinderen opgezet. Ademloos hebben ze naar de wiegende heupen van de dames en de capriolen van de krijgers gekeken.

Morgen beslissen we wat we gaan doen. Blijven we een dag hier op deze plek, of pakken we eerst nog 15 mijlen naar de volgende plek op weg naar ons uiteindelijke reisdoel, the Wessels.
15 mijl betekent inclusief opstarten en voor anker gaan, ongeveer 4 uur zeilen. Sas en ik hebben zoiets van als we zeker weten dat de kids ‘s middags nog wel aan land kunnen, dat we dan misschien even moeten doorpakken. Twee volle dagen op de boot zouden we teveel voor ze vinden, al hebben ze nog geen seconde geklaagd en vermaken ze zich prima. Maar als we het niet meer zouden redden om daar nog aan land te gaan, blijven we liever hier een dagje hangen om de stranden af te struinen. Volgens mij kun je namelijk vrij makkelijk de heuvelrug overklimmen en als er aan de andere kant dan strandjes zijn, zou je daar mooie schelpen etc. moeten kunnen vinden, want die komen daar allemaal vanuit de Pacific aangespoeld en er zijn geen mensen die ze al voor je neus weg hebben gekaapt.

Maar goed, laatste woord is aan de captain. We zullen het weer morgenochtend uitluisteren en knopen doorhakken.

Iedereen ligt er vroeg in vanavond, Sas en Annie zijn tegelijk met de kids gestrekt gegaan.
Ik zit op het achterdek met Ronnie, bier en rum op het frame van het stuurwiel en ik luister naar de reisverhalen van deze oude hippie. Want eerlijk is eerlijk, het is een enorme kletskous die zijn mond nauwelijks kan houden, maar hij weet wel een verhaal te vertellen. Het werd een mooie avond.




No Name Bay, 11 juli 2011

Wat is het toch heerlijk wakker worden op deze manier. Je doet je luiken open, stapt 3 meter richting het trappetje en klimt het achterdek op. Van daaruit kijk je 360 graden in het rond naar pure schoonheid. Blauwe lucht, een baai met blauw-groen water, prachtige kustlijn met veel begroeiing, afgewisseld met verlaten strandjes.

Toen iedereen wakker was, werd er Plan de Campagne gemaakt en werd er besloten om hier nog een dagje te blijven, zodat het strand verkend kon gaan worden. We zouden in de loop van de ochtend aan land gaan, lunch meenemen en lekker de hele dag gaan rondscharrelen.
Eerst werd er nog ontbeten en ook vanochtend was dat wederom niet kinderachtig. Pannenkoeken met cream en siroop, wat een traktatie weer.
Kids eten goed aan boord en vinden eigenlijk alles lekker wat Annie maakt. Vooral Gijs eet, om maar toepasselijk jargon te gebruiken, als een bootwerker. Het zou me niet verbazen als die significant zwaarder thuis komt.

Nadat we de dinghy weer in het water hadden getakeld en alle spullen waren verzameld, kon de eerste vaart richting strand worden gedaan. Gijs, Maasje en ik zouden als eerste aan land gaan. De boot lag op ongeveer 400 meter van het strand en het was eb toen we er heen gingen.
Op ongeveer 150 meter van het strand kon de dinghy niet meer verder. Het werd te ondiep. Eerst konden de kids nog even blijven zitten en liepen Ronnie en ik langs de boot, maar op 100 m moesten zij er ook aan geloven.
Het water was heel helder, dus je kon ver kijken en er was duidelijk geen krokodil in de buurt. Waar je echter wel waakzaam voor moest blijven, waren stingrays, de gevaarlijke roggen die met hun staarten zeer giftige steken kunnen uitdelen, in sommige gevallen zelfs dodelijk. En uitkijken voor deze grapjassen was geen overbodige luxe. Op de 100 meter die we wadend aflegden, zagen we 6 stingrays die op ons pad begraven lagen in het zand en pas op het laatste moment vlak voor onze neus weg zwommen. Geen beest waar je per ongeluk op wilt gaan staan.

Het was een prachtig strand, met mooi wit zand en een hele rustige branding met kraakhelder water. Het strand liep licht glooiens omhoog en ging daar over in een lichte begroeiing van open struiken. Daar groeiden o.a. de “tumble weeds”, planten die aan het uiteinde een soort wirwar van takjes hebben. Als je die plukt en in de lucht gooit, dan worden die door de wind opgepakt en over het strand geblazen. Vanaf een afstandje lijken het net dieren die over het strand rennen en de kids hadden een hoop lol om ze achterna te rennen en proberen in te halen en te pakken.

Het idee was om het eiland in de breedte over te steken, omdat we tijdens de zeiltocht een heel klein strandje hadden gezien aan de oostkant, dus aan de kant van de Pacific. Dat zou potentieel een goudmijn kunnen zijn voor schelpen etc., omdat die daar ongestoord aan kunnen komen spoelen.
Eerst moesten we een heel stuk het strand volgen tot het punt waar we landinwaarts wilden gaan. Op rotspartijtjes die we tegen kwamen, zaten hele kluwen met oesters vast die je er met een mes zo vanaf kon plukken en open kon wrikken om ‘m vervolgens zo uit de schelp te eten.
Terwijl Gijs de ene heremietkreeft na de andere tevoorschijn toverde en Maasje mooie schelpen bij elkaar raapte, liepen we tot waar we dachten dat de oversteek was. Sporen van waterbuffels toonden aan dat die hier inderdaad leefden en af en toe naar de zee kwamen om hun zoutgehalte op level te houden, net zoals de likstenen in koeienstallen.

De oversteek was pittig, zeker het tweede gedeelte. Het dicht begroeide gedeelte moest ontweken worden vanwege de kans op slangen, dus we moesten een route creeren dat van rots naar rots ging. Dat betekende af en toe aardig klimmen en klauteren, zeker voor de kleintjes. Maar ze hielden zich kranig.
De eerste oversteek bracht ons niet bij het strandje, maar boven op rotsklippen waar we op een spectaculaire watershow werden getrakteerd. Onder ons, op de steile rotspartijen, beukten dezelfde hoge golven die we gisteren nog bedwongen hadden met de Siri, met grote klappen uit elkaar. De wind op open zee was nog vergelijkbaar met de wind van gisteren en het was dan ook indrukwekkend om de hoogte en impact van de golven vanuit een ander perspectief te zien. En wat ik eerder al schreef over dat we op het laatste stukje door de passage heen geen motorpech moesten krijgen, werd hier nogmaals bevestigd....

We besloten om nog een poging te wagen. Eerst een stuk de klippen volgen, dan even afzakken en terug omhoog, hopend dat daar een pad richting zandstrand ligt. Dit stuk werd narriger, vooral omdat op dit traject veel nesten zaten van grote (en ik bedoel grote) rode mieren en de agressieve groene limoenmieren. Nadat Maasje een rode mier onder haar shirt had die haar flink in de rug beet, was ze flink bang geworden van deze beesten, dus iedere keer als er ergens mieren gespot werden, moest ze er doorheen gecoached worden of liever nog, overheen getild. Dat ging redelijk goed tot ze op een plek niet van een rots af durfde en ik in een nest van limoenmieren moest gaan staan om haar weg te kijgen. Ongelooflijk zo snel en agressief als die beesten zijn. Binnen no-time zat een heel peleton op mijn enkels en beten zich een slag in de rondte. Ze hebben zulke grote kaken dat je ze ook niet eventjes van je af mept, ze blijven gewoon vast zitten.
Toen we wat later een mooie plek hadden gevonden om te lunchen, bleek hoe flink ze huisgehouden hadden; mijn enkels waren opgezwollen tot formaatje onderbeen, alsof mijn kuiten doorliepen tot aan mijn tenen.

Als lunch hadden we wraps met corned beef en witte bonen, en er was fruit in de vorm van sinaasappel, mandarijn en ananas.
Gijs was echter niet op zijn billen te krijgen, want we zaten aan het water bij de mangroven en daar had hij een bijzonder beestje ontdekt: de “mudskipper”. Een diertje dat nog het meest weg heeft van een hagedis, maar dan met een krokodil-achtige huid en dat zowel onder als boven het water kan ademen. Ze hangen rond op de lange wortels van de mangroven en zijn razendsnel. Als ze willen vluchten, rennen ze over het water! Niet zoals die bekende “Jezus hagedis” die echt op zijn achterpoten weet te rennen en de staart als roer gebruikt, maar puur door de hoge snelheid en het lage gewicht van de beessies. Zo melig om te zien.

Helaas bracht de volgende klim ons ook niet bij een zandstrand, maar wel wederom bij een heel gaaf uitkijkpunt met een zo mogelijk nog heftiger spettershow. Kleine vleermuisjes schrokken van onze komst en fladderden weg op zoek naar een ongestoorde plek om te hangen.
We moesten het zandstrand vergeten. We hadden het weliswaar zien liggen vanaf de boot gisteren, maar de exacte ligging was onbekend en het terrein was te zwaar om maar te blijven doorkruisen en de klippen waren te hoog om vanaf daar een lokatie te bepalen. We besloten dan ook om terug te gaan naar het strand waar de dinghy lag.

Het was ondertussen vloed geworden en dat betekende dat i.p.v. een groot langgerekt strand, de kustlijn nu was opgedeeld in kleinere strandjes die door rotspartijen waren afgescheiden. Over een deel daarvan viel nog goed te klauteren, maar sommige waren te hoog en moesten omzeild worden.
Bij de eerste dergelijke hindernis wilden we dat wadend door het water doen, maar we zagen enkele stingrays vlak langs de rand zwemmen, dus gingen toen toch maar even landinwaarts en zo met een boog om de rotsen heen.
Terug op de rotsen, keken we over de rand naar het watertje wat we bijna hadden door gewaad en zagen toen dat het een wijze beslissing was geweest om een andere route kiezen..... Meer dan 30 stingrays lagen verstopt in het zand of zwabberden als grote gordijnen over de bodem op de 20 meter die we hadden moeten afleggen. Een bizarre concentratie van deze fascinerende vis. Door het kraakheldere water kon je ze vanaf boven perfect zien en kon je zelfs de ingegraven exemplaren zien liggen. Annie en Ronnie hadden spijt dat ze hun speer niet bij zich hadden, want je kon er zo een paar te grazen nemen voor het avondeten.
Het was hier dat we ook onze eerste haai zagen zwemmen van deze vakantie. Eveneens in hetzelfde stukje water kwam ineens vanuit de open zee een blacktipped reef shark aan, die ook helemaal tot aan de vloedlijn ging en vervolgens op zijn/haar gemak nog een paar baantjes trok.
Een andere vis die te grappig was, was de “crocodillian longtom”, een lange smalle vis met een hele lange snuit alsof ie op een trompet aan het blazen was, en die prachtige blauw/groene kleuren had.
Een grote Mackerel joeg achter een kleine vis aan en achtervolgde het tot aan de vloedlijn, dan weer onder water, dan weer met grote sprongen over het water heen. En net toen het leek dat de kleine zich het vege lijf had kunnen redden, zette de jager zich nog een keer af en had het zijn lunch binnen. Het had zo een kill op National Geographic kunnen zijn, je zat eerste rij.

Terug bij de dinghy hebben we een vuur gemaakt op het strand om het afval te verbranden. Alles is zo droog dat je er niet voor gestudeerd hoeft te hebben om het vuur aan te krijgen en te houden. De wind was richting het water, dus voor verspreiding hoefde je niet bang te zijn. Zo’n vuurtje was natuurlijk weer kaasje voor Gijs, dus die was chef afvalverbranding terwijl Sas, Maasje en Annie op de eerste vaart richting de Siri zaten.
Toen hij terug kwam om ons op te pikken, had hij een lekkere fles bier meegenomen en hebben we eerst nog even op het strand gedronken op de geslaagde dag.

Eerst was het plan dat ik als eerste mee zou gaan met de boot en Sas met Gijs zou wachten. Toen vroeg Sas aan Ronnie wat ze zou moeten doen in het geval dat er toch nog onverwachts een krokodil zou opduiken:
“Oh, no worries. Just start running that way as fast as you can. You’ll probably outrun your kids, so you will be alright.” En dat met een uitgestreken gezicht.
Dan heb je een beetje een idee van de humor van Ronnie.

Op de boot vroeg Annie aan de kids om een tekening te maken van wat zij het leukste moment van de dag vonden. Gijs tekende uiteraard de mudskippers en de heremietkreeften en Maasje maakte een briljante tekening van 6 poppetjes die op een rots zaten boven een water met een baby-haai erin.
Toen de duisternis inviel, kwam er zowaar een ander jacht de baai binnen varen die op 100 meter van ons voor anker ging. Dan zie je hoe klein de wereld van dit type zeilers is, want Annie en Ronnie herkenden de boot onmiddellijk. “Ah, look, that’s Max”. Max en familie waren op weg naar de Solomon-eilanden en hadden deze baai uitgekozen om even van de ruige zee weg te zijn en te overnachten.
Nadat Sas en ik nog een lekker flesje hebben open getrokken op het achterdek, zijn we moe maar voldaan van deze perfecte dag lekker gaan tukken.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Sydney

Darwin - Nhulunbuy - the Wessels

Een nieuw avontuur is begonnen!

Vandaag, zondag 3 juli, zijn we aan een nieuw avontuur begonnen.
Wederom in Australie, maar dit keer in een ander gebied en vooral, op een totaal andere manier.
Zaten we vorige keer drie maanden in een camper en volgden we de oostkust van zuid naar noord, ditmaal gaan we op een kleine zeilboot de onbewoonde eilanden ten noorden van Australie verkennen en zullen we ruim drie weken letterlijk van de radar verdwenen zijn.

We beginnen onze reis in Darwin, waar we twee dagen zullen doorbrengen om aan het tijdsverschil te wennen.
Daarna vliegen we naar Nhulunbuy (Gove), een klein plaatsje in het uiterste noorden van the Northern Territory. Hier ligt The Siri of the Sea, een mooie zeilboot van Annie & Ronnie, een stel dat we in 2008 op Lizard Island hebben ontmoet en dat permanent op die boot woont. Acht maanden per jaar zeilen ze over de wateren rond Australie en alleen tijdens het hurricane-seizoen zoeken ze een veilige haven op. Meestal is dat Cairns, maar deze keer was dat dus Nhulunbuy.

Met hun zeilen we vervolgens pal noord. We gaan naar de “Wessels”, een eilandengroep waar alleen enkele aboriginal-stammen leven en waar de tijd heeft stil gestaan. Op voorhand hebben we van de stam-oudsten toestemming gekregen om enkele eilanden te betreden, zelfs enkele eilanden die als heilig zijn aangemerkt.
Zodra we het vasteland hebben verlaten, verdwijnen we uit de ether. Er is geen bereik meer voor telefoon en internet, en de kans om andere mensen tegen te komen, is ongeveer net zo groot als 5 balletjes goed bij de lotto.
We hebben vantevoren lengte- en breedtegraad doorgegeven aan een helicopter-charter bedrijf in Darwin, van de locatie waar we hopen te zijn op 25 juli en die zullen ons dan uit het water oppikken met een heli en terugvliegen naar Gove.
In de weken daartussen zullen we een zijn met de natuur en zullen we op zoek gaan naar dieren op land en in water. Bovenaan het lijstje staat de dugong, de schuwe zeekoe die zich in en rond Australie steeds minder laat zien. Maar het lijstje is veel en veel langer en we hopen ze allemaal te zien.

Ons vorige verslag op internet (vantveld.waarbenjij.nu) is uiteindelijk meer dan 11.000 keer bekeken en een flink aantal mensen had nu ook weer gevraagd om een dergelijk dagboek bij te houden.
Een tweede reis is dus inmiddels aangemaakt op die site. Daarin zal het reisverslag met foto’s van deze nieuwe reis geplaatst worden.

Adressenbestanden uit hotmail en outlook zijn daar automatisch ingekopieerd, dus vandaar dat jullie nu ook deze eerste inleiding krijgen.
Vind je het leuk om af en toe een update te krijgen, dan hoef je niets te doen. Mocht je er niet op zitten te wachten, dan is een druk op de knop voldoende om je uit het bestand te halen.
Overigens zal het deze keer dus anders zijn, omdat we nu maar een paar keer in de gelegenheid zullen zijn verhalen en foto’s te uploaden. Tussen 8 en 25 juli zal er sowieso niets verstuurd worden.


Het belooft in elk geval een mooi en uniek avontuur te gaan worden.
Cheers mate!

Recente Reisverslagen:

29 Juli 2011

Nawoord en foto's

26 Juli 2011

Darwin, 2e keer

26 Juli 2011

Raracala Island, the other side

26 Juli 2011

Raracala Island, weatherside

26 Juli 2011

Astrell Island
Joost

Actief sinds 25 Maart 2008
Verslag gelezen: 219
Totaal aantal bezoekers 90190

Voorgaande reizen:

19 Oktober 2018 - 28 Oktober 2018

Tanzania/Zanzibar 2018

10 Juli 2017 - 11 Augustus 2017

Sulawesi en Yogjakarta

11 Juli 2016 - 18 Augustus 2016

Java - Bali - Cairns

04 April 2016 - 14 April 2016

Japan; in de voetsporen van Sosai Mas Oyama

24 Juli 2014 - 06 Augustus 2014

Thailand 2014

22 Juli 2012 - 10 Augustus 2012

Rondreis door China

03 Juli 2011 - 28 Juli 2011

Darwin - Nhulunbuy - the Wessels

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: